April
2000: Een informatie-architectuur is geen IT-architectuur
Een informatie-architectuur
omvat alle afspraken die met een organisatie gemaakt dienen te worden
over en rond de informatie van die organisatie. Gewoonlijk is dat
een complexe verzameling van aan elkaar gerelateerde uitspraken
die mensen in staat stelt om passende oplossingen te realiseren
voor de informatiebehoefte in hun organisatie. Een IT-architectuur
is het beeld van de IT-infrastructuur. De IT-infrastructuur is een
onderdeel van de informatie-infrastructuur van een organisatie:
het is dat deel van de informatievoorziening dat ingericht is met
IT.In dit artikel wordt aangetoond dat er een groot verschil bestaat
tussen een informatie-architectuur en een IT-architectuur. Dat verschil
is belangrijk en dient expliciet aangehouden te worden.
Het op de juiste
manier inzetten van informatietechnologie als hulpmiddel in een organisatie
is bepaald geen triviale taak. Het vereist natuurlijk diepgaande kennis
van de technologie. Maar dat is niet alles. Voor een effectieve inzet
is ook kennis van de organisatie en van de communicatie en informatie
binnen die organisatie cruciaal. Dat zijn allemaal expertises op zich,
die een eigen opleiding vereisen en, zoals in de praktijk blijkt, moeilijk
te combineren zijn in één persoon.
De woorden 'architect' en 'architectuur' zijn aan het einde van het
vorige millennium steeds vaker in relatie gebracht met informatiekunde
en automatisering. Rond de wisseling van het millennium kon zelfs van
een hype gesproken worden. De zoveelste. Naast architecten in de bouwwereld,
binnenhuisarchitecten, marine-architecten, stereoarchitecten en taartarchitecten
bestaan er nu dus ook informatie-architecten en IT-architecten.
Zoals dat ook bij andere modeverschijnselen gaat, lijken de basisconcepten,
-noties en -essenties verloren te gaan in een wolk van eigen interpretatie
en verkoopgebabbel. Allerlei mensen geven een eigen interpretatie aan
begrippen als architectuur en architect. Heel soms gebeurt dat omdat
ze niet beter weten, vaker omdat het gewoon veel geld opbrengt. We kennen
tegenwoordig in onze vakgebieden dan ook beveiligingsarchitecten, ontwikkelarchitecten,
informatie-architecten, applicatie-architecturen, technische architecten,
hardware-architecturen, procesarchitecten, IT-architecten en ga zo maar
door. Het lijkt niet op te houden.
In dit artikel wordt geschreven over informatie-architecten en IT-architecten.
Om de overeenkomsten en de verschillen op een rij te krijgen wordt het
geheel eerst in perspectief gebracht in een meta-architectuur. Dit wordt
gedaan om de stelling in de titel toe te lichten.
Meta-architectuur
Om over verschillen en overeenkomsten tussen respectievelijk architecten
en architecturen te kunnen praten, zullen we eerst moeten achterhalen
waarover we praten. In figuur 1 is daarom een architectuur van architecturen
getekend: de meta-architectuur.
Het doel van een meta-architectuur is de relevante beelden van de werkelijkheid
in relatie tot elkaar in beeld te brengen. In dit geval zijn informatiekunde
en automatisering daarbij de invalshoeken. Zo kunnen we een plaats vinden
voor wat relevant is, in een onderlinge relatie.
Figuur
1: De meta-architectuur
In
de praktijk wordt een zeer uitgebreid arsenaal aan termen en concepten
gebruikt. Door deze in de juiste context te plaatsen, blijken er veel
synoniemen en homoniemen. Door deze goed en compleet in beeld te brengen,
kan een eenduidige, veel simpeler terminologie worden uitgewerkt (zoals
bijvoorbeeld gebeurd is in de ISO/IEC FCD 14481-standaard1).
In de meta-architectuur in figuur 1 staat links van de verticale lijn
de werkelijkheid, en rechts staan de architecturen. Iedere architectuur
geeft een beeld van die werkelijkheid vanuit een bepaalde invalshoek.
In de werkelijkheid bestaan onder meer heel veel organisaties. Vrijwel
elke organisatie heeft een informatievoorziening. Tegenwoordig zijn
die voor een groot deel ingericht met behulp van informatietechnologie.
Dit geheel wordt de informatie-infrastructuur genoemd. Een informatie-infrastructuur
kan een organisatie, een deel van een organisatie of soms zelfs meer
organisaties ondersteunen. Eén gecontroleerde informatie-infrastructuur
voor alle organisaties lijkt in ieder geval een utopie. Daarom kijken
we ook niet naar alle organisaties tegelijk, maar naar één
organisatie, een deel daarvan of eventueel naar een paar organisaties.
Dit relevant geachte deel wordt de Universe of Discourse (UoD) genoemd.
Rechts in de figuur staan dus de architecturen. Elke organisatie neemt
mensen in dienst om de nodige taken te vervullen. Omdat deze mensen
meestal opgeleid en/of gespecialiseerd zijn, hebben zij een bepaalde,
eigen kijk op de organisatie. Als meer mensen hetzelfde beroep of specialisme
hebben, dan zullen ze afspraken met elkaar moeten maken over wat ze
zien. Je kunt immers niet werken met 100 of 10.000 verschillende manieren
van kijken naar en denken over hetzelfde onderwerp. Ze zullen samen
een vergelijkbaar beeld moeten opbouwen om goed te kunnen samenwerken.
Zo'n beeld is een architectuur.
Vanuit het perspectief van informatiekundigen en automatiseerders zijn
diverse architecturen van een organisatie relevant. De bedrijfsprocesarchitectuur
is relevant omdat bedrijfsprocessen de meeste en beste aanknopingspunten
geven bij het aansluiten van de informatievoorziening. Maar we kennen
ook andere beelden. De manier zoals bijvoorbeeld juristen, administrateurs,
controllers en logistiek specialisten naar organisaties kijken, kan
immers ook zeer relevant zijn.
Automatiseerders (IT'ers of ICT'ers) kijken vooral naar de inzet van
IT in de informatie-infrastructuur en de aansluiting daarvan op de UoD.
De architectuur van de informatie-infrastructuur - of in beperkter vorm:
van de IT-infrastructuur - is het beeld dat de automatiseerders hebben
van de informatie-infrastructuur in de werkelijkheid. Daarbij hoort
ook het beeld van de aansluiting van die infrastructuur bij de UoD.
Dit is de basis die nodig is voor business of strategic alignment.
Informatiekundigen hebben een ander beeld van de werkelijkheid dan automatiseerders.
Zij kijken naar de informatie in de UoD en de afspraken die daarover
gemaakt dienen te worden met de organisatie. Op basis daarvan kunnen
veranderingen van de infrastructuur gestuurd worden. In automatiseringstermen
hebben we het hier over de veranderingen die door systeemontwikkeling
gerealiseerd worden. De architectuur van de informatiekundige is de
informatie-architectuur.
Het is niet gemakkelijk te bepalen wat in ons vakgebied een architectuur
is en wat deze dient te omvatten. Bij reeds lang bestaande disciplines
zoals 'personeel' en 'juridisch' is dat makkelijker.
Daar
zijn de principes bekend en nauwelijks (of in ieder geval minder) onderwerp
van discussie. Het gaat in zo'n geval dus eigenlijk alleen om het in
beeld brengen van een bepaalde UoD.
Bij informatiekundigen en automatiseerders gaat het niet alleen om de
inhoud. Steeds weer lijkt vastgesteld te moeten worden wat de principes,
concepten en termen in die omgeving zijn. Het vereist goede communicatie,
soms harde onderhandelingen en standaarden als ISO 14481 om een en ander
vast te stellen. Dat is de enige weg naar één manier van
denken over en rond architecturen.
Architectuur van de informatie-infrastructuur
Wat zien IT-specialisten (ICT'ers, automatiseerders) als zij naar een
organisatie kijken? Zij zien wat relevante delen van de informatie-infrastructuur
voor een gegeven UoD kunnen doen. Meer specifiek kijken zij vooral naar
de onderdelen van die informatie-infrastructuur die in zekere mate geautomatiseerd
zijn. Dit deel wordt wel de IT-infrastructuur genoemd. Vormen we ons
een beeld van de IT-infrastructuur, dan krijgen we de IT-architectuur.
In figuur 1 vinden we beide als onderdeel van respectievelijk de informatie-infrastructuur
en de architectuur van de informatie-infrastructuur.
De architectuur van de informatie-infrastructuur omvat een totaalbeeld
van de ondersteuning die een UoD krijgt van een bestaande informatie-infrastructuur.
De IT-architectuur daarbinnen wordt steeds belangrijker. De belangrijkste
reden hiervoor is dat IT steeds vaker wordt ingezet in plaats van 'conventioneel'
geachte methoden en technieken als archieven, pen en papier.
Een IT-architectuur kan opgedeeld worden in diverse, separate beelden.
Het geheel kunnen we opdelen in:2
- architectuur
van de applicatie-infrastructuur. Hier vinden we de applicaties, informatiesystemen,
OO-objecten, componenten enzovoort die voorhanden zijn om gegevens
voor gebruikers binnen de UoD vast te leggen en te bewerken.
- architectuur
van de gegevensinfrastructuur. Wat mensen in de UoD werkelijk willen
is informatie, geen applicaties of gegevens. Gegevens die betekenis
hebben in de UoD zijn de informatie. Daarom zal de gegevensinfrastructuur
in de toekomst steeds belangrijker worden. De architectuur van die
gegevensinfrastructuur zal een model omvatten van de manier waarop
de gegevens gestructureerd vastgelegd zijn binnen de informatie-infrastructuur.
Het gaat daarbij om de structuur waarop gegevens op schijf, tape,
CD, DVD enzovoort vastgelegd zijn. Relevante zaken hierbij zijn onder
andere databases, datamarts, documentbases, replicatie, back-up/restore-bestanden,
mirroring, duplicatie, extractie, defragmentatie, die hier dan ook
een plaats zullen vinden.
- architectuur
van de systeemsoftware-infrastructuur. Hier vinden we het beeld van
de gebruikte operating systems als DOS, Windows 2000, Unix, Linux,
Windows NT, MVS en VMS. De beweging naar open systemen, distributie,
CORBA, broker/trader-functionaliteit enzovoort maakt van systeemsoftware
steeds meer een separate laag. Het is voor de gebruiker immers niet
relevant waar de informatie vandaan gehaald wordt en hoe het daar
werkt: doorzichtigheid ('transparency') is het motto.
- architectuur
van de hardware- en netwerkinfrastructuur. In dit deel wordt de technische
infrastructuur in kaart gebracht. Hier zien we onder meer mainframes,
PC's, hubs, routers, telefoonlijnen, encryptieapparatuur, harde schijven,
back-up tapeapparatuur en glasvezel- of coax-kabels.
Verder hoort hier nog een beeld van de manier waarop de beveiliging
opgezet is, hoe een en ander onderhouden en geëxploiteerd wordt,
hoe de helpdesk ingericht is, hoe probleemmanagement werkt enzovoort.
Dit alles is onderdeel van de architectuur van de informatie-infrastructuur.
Bedrijfsprocesarchitectuur
Zijn we in staat om de volgende vraag te beantwoorden: hoe kunnen we
de effectiviteit van de ondersteuning, die de informatie-infrastructuur
aan de UoD levert, meten? En kunnen we de juiste informatie op het juiste
moment, op de juiste plaats en van de juiste kwaliteit in de UoD krijgen?
Belangrijke, maar op dit moment in de praktijk meestal niet beantwoorde
vragen. We kunnen de vraag ook stellen zoals die in de praktijk vaak
leeft: kunnen we meten hoe goed ons geld besteed wordt als we investeren
in onze informatie-infrastructuur?
Laten we eens naar de basis kijken zonder in economische principes of
metrics te vervallen. Organisaties zijn op een bepaalde manier en in
een bepaalde mate georganiseerd. Belangrijk is dat een organisatie bestaat
om één of meer doelen te halen. Deze doelen worden nagestreefd
door activiteiten en taken uit te voeren. Combinaties van activiteiten
en taken vormen bedrijfsprocessen. Primaire bedrijfsprocessen zijn bedoeld
om de gestelde doelen zelf te bereiken. Secundaire, tertiaire en quartaire
bedrijfsprocessen ondersteunen elk op een bepaalde manier en in een
bepaalde mate.
Het beeld dat we van alle bedrijfsprocessen samen hebben heet de bedrijfsprocesarchitectuur.
Het is een architectuur die feitelijk buiten het directe werkveld van
de informatie- en de IT-specialist ligt. Voor hen is in een bedrijfsprocesarchitectuur
slechts relevant:
- de beschrijving
van de doelen die de organisatie wenst te halen of nastreeft, evenals
de visie die men heeft, het beleid dat gevoerd wordt en mogelijke
specifieke eisen, wensen, randvoorwaarden en uitgangspunten die men
daarbij hanteert. We spreken hier over de organisatie zelf, over de
'business'. Binnen een bank vinden we alles over bankieren, bij een
winkel vinden we alles over hoe een winkel opgezet en geleid moet
worden en bij de overheid vinden we alles over hoe we een gemeente
of het Rijk besturen.
- de manier waarop
bedrijfsprocessen op een bepaald moment in de tijd ingericht zijn
- de wijzigingen
die men wil doorvoeren in de bestaande inrichting van die bedrijfsprocessen.
informatiekundigen
hebben een ander beeld van de werkelijkheid dan automatiseerders
Waarom is dit alles nu zo van belang bij het beantwoorden van vragen
over de effectiviteit van de ondersteuning door de informatie-infrastructuur?
We kijken hier alleen naar de IT-infrastructuur binnen de informatie-infrastructuur.
In
de IT-architectuur hebben we een architectuur van zowel de applicatie-infrastructuur
als de gegevensinfrastructuur onderkend. Bedrijfsprocessen kennen activiteiten
(of taken). Elk van deze activiteiten is een afgeronde hoeveelheid werk
die in een organisatie uitgevoerd dient te worden. Bij elke afzonderlijke
activiteit kan uitgewerkt worden welke behoefte aan informatie men heeft
en of deze behoefte al of niet ingedekt wordt door applicaties en/of
gegevens in de informatie-infrastructuur.
Relateren we de applicaties uit de applicatie-infrastructuur aan de
activiteiten van de bedrijfsprocessen, dan kunnen we zien welke ondersteuning
werkelijk geleverd wordt. We kunnen zelfs naar de kwaliteit van die
ondersteuning kijken, en of die compleet en op het juiste moment geleverd
wordt. Er kan dus worden vastgesteld hoe 'blij' mensen zijn met de ondersteuning
die ze krijgen. En langs deze weg komen we in de buurt van het 'kunnen
meten van de effectiviteit' van die ondersteuning.
Een andere, scherpere mate van effectiviteit kunnen we vinden als we
de in de informatie-infrastructuur beschikbare gegevens relateren aan
de activiteiten binnen de bedrijfsprocessen. Mensen zitten immers niet
te wachten op applicaties, maar op de informatie die ze nodig hebben
om naar behoren te kunnen werken.3
Als we naar de toekomstige opzet van bedrijfsprocessen kijken, is het
natuurlijk niet voldoende om alleen naar de huidige applicaties en gegevens
te kijken. Dan is een gedetailleerd inzicht van welke gegevens informatie
zijn en wat we moeten doen om een optimale ondersteuning van de organisatie
te kunnen realiseren, noodzakelijk. Dit alles samen is wat we een informatie-architectuur
noemen. Samen zal dit een beeld, een architectuur van de inrichting
van de toekomstige informatie-infrastructuur, dienen op te leveren.
Informatie-architectuur
Een informatie-architectuur is dus een gedetailleerd beeld van wat informatie
is en welke acties nodig zijn om een optimale ondersteuning van een
UoD te kunnen krijgen. Als eerste moet daarbij worden vastgesteld welke
gegevens voor de UoD informatie zijn. Dit kan alleen vastgesteld worden
als we de context kennen: dat is dus de UoD. Deze context kan gestructureerd
teruggevonden worden als bedrijfsprocesspecialisten een en ander in
kaart hebben gebracht in een bedrijfsprocesarchitectuur.
Wat omvat een informatie-architectuur precies? In feite is het een lange
reeks afspraken en uitspraken. Deze kunnen in vijf groepen ingedeeld
worden:
- hoofdlijnen.
Beschrijft in algemene termen wat informatie is en wat een UoD daar
mee wil.
- modellen.
Geeft een diepgaande beschrijving van de informatie en de functies
in de vorm van conceptuele modellen.
- Algemeen.
Omvat allerlei afspraken. Deze afspraken zijn vaak gebaseerd op normen
en standaarden.
- toekomstige
informatie-infrastructuur. Zet de uitgangspunten ten aanzien
van de inzet van oplossingen in de informatie-infrastructuur op een
rij en geeft een beeld van hoe de informatie-infrastructuur er in
de toekomst uit moet gaan zien.
- veranderingen.
Beschrijft en plant de veranderingen die in de huidige informatie-infrastructuur
doorgevoerd dienen te worden.
Hoofdlijnen
In deze groep vinden we het algemene beeld dat de organisatie (de UoD)
heeft op haar informatie. Het zal duidelijk zijn dat deze visie dient
aan te sluiten op wat de organisatie zich tot doel stelt.
mensen zitten niet te wachten op applicaties maar op informatie
om naar behoren te kunnen werken
Essentieel
in deze groep is het begrip informatie. Informatie zijn die gegevens,
die in de context van de organisatie betekenis hebben. Zo zal de precieze
samenstelling van een bepaald medicijn niet relevant zijn voor bijvoorbeeld
een energiebedrijf en zal de gedetailleerde onderhoudsstatus van een
verkeersbrug niet direct relevant zijn voor een winkel. Informatie is
datgene waarmee men werkt, wat men uitwisselt. Energie stoppen in gegevens
is feitelijk energie verspillen, en dat kunnen organisaties zich niet
veroorloven.
Binnen een vastgesteld bedrijfsbeleid kunnen afspraken gemaakt worden
over de manier waarop men met informatie wenst om te gaan en hoe dit
middel zich in de toekomst dient te ontwikkelen. Alle informatie samen
zal de samengestelde informatiebehoefte van een organisatie af dienen
te dekken. (Dus alle informatie die nodig is om bedrijfsprocessen naar
behoren te laten verlopen.) Een informatievisie is dan niets meer of
minder dan de manier waarop een organisatie met haar informatie wenst
om te gaan. Uit zo'n informatievisie moet een informatiestrategie en
een informatiebeleid afgeleid worden.
Een informatievisie is meestal alleen een hoeveelheid woorden, soms
verluchtigd met wat plaatjes. Om de visie ook op te kunnen leggen, zijn
de volgende vertalingen erg belangrijk:
- de architectuur
van de informatiestructuur is een globaal beeld van de informatie
in de UoD
Normaal bevat zo'n architectuur tussen de drie en twaalf aan elkaar
gerelateerde begrippen (in ISO 14881 entity-types genoemd) die samen
de structuur van de informatie binnen de UoD in kaart brengen. Deze
architectuur onderbouwt de informatievisie en geeft richting en structuur
aan de informatie van een UoD. Met een korte beschrijving is het geheel
meestal prima herkenbaar voor het management. Daarmee is het een krachtig
stuurinstrument om de investeringen te begrijpen en in de hand te
houden.
- de functionele
architectuur brengt de functionaliteit globaal in beeld
Dit wordt gewoonlijk gegroepeerd in zeven tot tien groepen. Deze architectuur
dient hetzelfde doel als de in het vorige punt genoemde architectuur
van de informatiestructuur.
De onderdelen van de groep 'hoofdlijnen' geven samen grip op de informatievoorziening
en de ontwikkeling daarvan.
Modellen
Een model is een nabootsing van de werkelijkheid. In deze groep vinden
we twee conceptuele modellen die respectievelijk de informatie en
de functionaliteit tot in de grootste mate van detail kunnen4 vastleggen:
- het conceptueel
informatiemodel (CIM) definieert de informatie van een UoD en de structuur
van die informatie in termen van begrippen (entity-types), fact-types
en constraint-types.
De praktijk wijst uit dat een compleet model van een UoD, de beschrijving
en de plaatjes, in honderd tot enkele honderden bladzijden uit te
werken is.
- het conceptueel
functiemodel (CFM) werkt elementaire functionaliteit uit in termen
van process-types, inputtypes, outputtypes, agenttypes en message-types.
Per functie worden de 'business-rules' (de functionele regels, waarvan
veel zich vertalen in constraint-types) binnen de UoD uitgewerkt die
opgelegd worden aan de informatieverwerking.
Een CIM is de uitwerking van de architectuur van de informatiestructuur,
een CFM is de uitwerking van de functionele architectuur.
Algemeen
De groep 'algemeen' omvat een lange reeks afspraken en van toepassing
verklaarde normen en standaards. De inzet en/of toepassing zal minimaal
beschreven moeten zijn in termen van de UoD, zodat de organisatie
kan begrijpen waar het om gaat.
Zonder compleet te willen zijn, onderkennen we de volgende categorieën:
- relatie informatie-architectuur
en bedrijfsprocessen
Hier wordt de door de UoD gewenste ondersteuning, de informatiebehoefte,
op een rij gezet. Er zijn minimaal twee relaties relevant:
-tussen de begrippen uit het CIM en de (activiteiten binnen de) bedrijfsprocessen
Belangrijk is dat aangegeven wordt wie eigenaar is van bepaalde informatie,
wie informatie mag wijzigen en wie alleen informatie gebruikt.5
-tussen functies uit het CFM en de (activiteiten binnen de) bedrijfsprocessen
Op deze manier kan de nodige functionaliteit op een rij worden gezet.6
Door deze relaties samen met 'bedrijfsprocesspecialisten' uit te werken,
ontstaat de synergie die bijvoorbeeld bij Business Process Re-engineering
(BPR) verwacht, maar vaak gemist werd.
- beheer
Dit omvat de afspraken die gemaakt moeten worden met de organisatie
rond technisch beheer, configuratiemanagement, de helpdesk en andere
aan beheer gerelateerde activiteiten. Methoden als ITIL zijn hier
vaak een goede start. Hier vinden we ook bijvoorbeeld de service level
agreements (SLA's).
- onderhoud
Dit zijn de afspraken rond hoe het onderhoud van de informatie-infrastructuur
uitgevoerd wordt (preventief, correctief, adaptief, modificatief enzovoort).
- gedrag van de
informatie-infrastructuur
Hier vinden we de afspraken rond de manier waarop de informatie-infrastructuur
zich gedraagt en dient te gedragen in de relatie met de gebruiker
van die infrastructuur. Gewoonlijk vinden we hier onder meer standaarden
als CUA en GUI.
- methodologiën/methodieken,
methoden, technieken en hulpmiddelen
In deze categorie staan de afspraken die gemaakt worden over de manier
waarop het wijzigen van de informatie-infrastructuur 'normaal' aangepakt
wordt, en welke ondersteuning daarbij verleend wordt. In het algemeen
worden hier, in het kader van de informatie-architectuur, de volgende
algemene onderdelen onderkend:
-wijzigingsverzoek: dit is een uit te werken verzoek tot het veranderen
van de bestaande informatie-infrastructuur.
-toepasbaarheids- of specificatiefase: wat we al weten van wat de
organisatie aan ondersteuning wenst, hoeven we niet meer uit te zoeken.
Wat we weten is immers onderdeel van de informatie-architectuur. Is
dat veel, dan hoeven we alleen een toepasbaarheidsanalyse uit te voeren
om te kijken of het gestelde nog steeds is wat men wenst. Anders zullen
we een specificatie moeten maken. Hoe we het bestek ook samenstellen,
het resultaat dient volledig ingebed te worden in de informatie-architectuur.
Het bestek dient van zodanige kwaliteit te zijn dat het resultaat
voor eenieder helder is en dat met de inhoud de realisatie aanbesteed
kan worden. Aanbesteden kan daarbij betekenen inbesteden ('zelf doen')
of uitbesteden (bij een aannemer of door bijvoorbeeld software te
kopen, procurement).
-ontwerp en realisatie: hier wordt aan de nieuwe applicaties een 'gezicht'
gegeven (voorheen functioneel ontwerp) en wordt een en ander gerealiseerd
en klaargemaakt voor invoering. Hier vinden we methoden en technieken
als Rapid Application Development (RAD), Object Oriented Analysis/Development
(OOA/OOD) en Component Based Development (CBD).
-invoering: hier gaat het erom dat de gerealiseerde acceptatie door
de aanbestedende organisatie geaccepteerd wordt en dat het geheel
een plaats krijgt in de informatie-infrastructuur (het operationeel
stellen). Het geheel wordt hier ook overgedragen aan de technisch
beheerders en de mensen die het onderhoud dienen te gaan plegen.
- testen
Testen kosten vaak 10 tot 20 procent van de in te zetten middelen
bij het doorvoeren van een verandering. Hier vinden we de afspraken
die gemaakt worden rond het vaststellen van de kwaliteit van producten.
Producten in deze context zijn vaak (mede) samengesteld uit software
en hardware.
- kwaliteit
Kwaliteit is een zeer breed fenomeen. In deze categorie vinden we
de afspraken die gemaakt zijn rond het bepalen van de kwaliteit van
processen en (kwaliteits)systemen. We zien ook hoe we een total-quality-situatie
willen bereiken en behouden. De basis zijn vaak standaarden als ISO-9000
en methoden als Spider en CMM.
- invoering
Het invoeren van nieuwe onderdelen van de informatie-infrastructuur
is meestal geen sinecure. Hier vinden we de afspraken die rond dat
gebeuren gemaakt zijn. Het gaat bijvoorbeeld over wie betrokken dient
te worden, welke rol betrokkenen hebben, wat gedaan moet worden bij
bijvoorbeeld een parallelle of een seriële invoering enzovoort.
- conversie
Conversie kan een enorme hoeveelheid werk met zich meebrengen die
vaak vooral problemen in de organisatie veroorzaakt. In deze categorie
wordt op een rij gezet welke afspraken gemaakt zijn rond het omzetten
van gegevens en applicaties van een oude naar een nieuwe situatie
van de informatie-infrastructuur.
- beveiliging
In een wereld waar systemen open en steeds groter zijn, is beveiliging
een steeds belangrijker wordend onderwerp. In deze categorie worden
een functionele definitie en beschrijving gegeven van de manier waarop
de informatie-infrastructuur beveiligd is dan wel dient te zijn of
worden.
- voorlichting
De informatievoorziening van een organisatie komen we overal in die
organisatie tegen. De manier waarop mensen bekend gemaakt worden met
die informatievoorziening is van groot belang in verband met de acceptatie
ervan door gebruikers en anderen. In deze categorie vinden we de afspraken
die daarover gemaakt zijn terug.
- opleiding
Het werken met (delen van) een informatievoorziening vereist vaak
bepaalde kennis en vaardigheden, net als het aanpassen ervan. Opleiding
is een zeer grote kostenpost. Hier vinden we de afspraken die gemaakt
zijn rond het opleiden van mensen die te maken hebben met de informatievoorziening
(informatie-architecten, IT'ers, gebruikers en anderen).
De hoofdlijnen, de modellen en de algemene afspraken vormen samen
de kern van de informatie-architectuur.
Infrastructuur
In deze groep vinden we de afspraken die met de UoD worden gemaakt
rond de mogelijkheden om ICT in te zetten. Het gaat om:
- IT-visie
Informatietechnologie ontwikkelt zich met een verbijsterende snelheid.
En die snelheid lijkt steeds hoger te worden. Wat vandaag nieuw is,
is morgen oud of 'conventioneel'. Doordat we een uitgewerkte informatievisie
hebben, weten we wat de UoD wil. Door de steeds groter wordende mogelijkheden
van IT kan zij steeds vaker ingezet worden om deze wensen te realiseren.
Hier vinden we de visie op IT en de inzet daarvan die nodig is om
de uitgewerkte informatievisie te realiseren.
- toekomstige architectuur
Hier wordt de informatie-infrastructuur van de toekomst in beeld gebracht.
Het behoeft geen betoog dat deze toekomstige architectuur het best
vergelijkbaar opgezet kan worden met de architectuur van de huidige
informatie-infrastructuur, zoals die eerder in dit artikel beschreven
is.
- in te zetten
faciliteiten en IT-standaarden
Deze afspraak bevat een uitgewerkte lijst van in te zetten componenten,
aangevuld met standaarden en normen ten aanzien van de inzet van IT.
- prestatie-eisen
Dit is een lijst met eisen, zoals beschikbaarheid 24 uur per dag,
zeven dagen per week, de maximumresponstijden enzovoort.
Samen zijn dit alle zaken die vaststellen wat de inrichting van de
informatie-infrastructuur van de toekomst zal moeten zijn.
Veranderingen
Dit is de laatste groep binnen het blok informatie-architectuur in
figuur 1. Deze groep omvat vooral de nodige en gevraagde wijzigingen
van de informatie-infrastructuur. In figuur 2 worden deze wijzigingen
in de tijd geplaatst. Links staat de huidige situatie, rechts de toekomst.
We zien een verandering van zowel de bedrijfsprocessen als van de
informatie-infrastructuur. De in het kader van de informatievoorziening
relevante wijzigingen dienen doorgevoerd te worden in de informatie-infrastructuur.
Met de afspraken in de informatie-architectuur als basis kunnen deze
wijzigingen gepland worden in wat wel het informatieplan wordt genoemd.
Het is van belang dat elke verandering voorbereid wordt met het uitwerken
van een wijzigingsverzoek. In zo'n verzoek kunnen bijvoorbeeld beschrijvingen
van de gewenste verandering gegeven worden, kunnen consequenties aangegeven
worden en kan de voortgang van het doorvoeren van de verandering vastgelegd
worden. Na afronding ontstaat zo een archiveerbaar overzicht van wat
de doorvoering van de beschreven verandering heeft betekend.
Ontwikkelen
Figuur
2: Van vandaag naar morgen
Gebaseerd
op het informatieplan en in lijn met de inhoud van de informatie-architectuur
kunnen de veranderingen in de informatie-infrastructuur gerealiseerd
worden. In figuur 1 wordt dit proces weergegeven door de pijl met
de naam 'ontwikkelen'. Dit is het proces van 'weten wat we willen
veranderen' tot het doorvoeren van die verandering. Tijdens dit proces
worden de eerder beschreven stappen 'toepasbaarheidanalyse of specificatie',
'ontwerp en realisatie' en 'invoering' uitgevoerd.
Het proces van ontwikkelen is in feite het eerste moment dat IT werkelijk
een rol kan gaan spelen. Een ontwikkeling kan uitgevoerd worden door
de organisatie zelf of door externe krachten. Aannemers als software-
of systeemhuizen kunnen direct gevraagd worden, of kunnen bijvoorbeeld
via een Europese aanbesteding uitgekozen worden. Indien een aanbesteding
gebaseerd is op een goed uitgewerkte informatie-architectuur, blijken
ideeën als fixed-price, fixed-time en fixed-quality bespreekbaar
te zijn. In de praktijk zal de informatie-architect, degene die onder
meer de inhoud van de informatie-architectuur beheert, de organisatie
helpen de juiste aanbieding te krijgen om de gewenste verandering
operationeel te krijgen in de juiste prijs/prestatie-verhouding.
De stelling
Tot slot kom ik terug op de stelling die tevens de titel van deze
bijdrage is: 'een informatie-architectuur is geen IT-architectuur'.
Dit artikel is geschreven om duidelijk te maken dat een informatie-architectuur
en een IT-architectuur, een onderdeel van de architectuur van de informatie-infrastructuur,
niet gelijk aan elkaar zijn, en dat een informatie-architectuur geen
onderdeel is van een IT-architectuur.
Organisaties kunnen al erg lang bestaan. Zij weten dat zij niet kunnen
werken of zelfs maar kunnen bestaan zonder informatie. Banken bestaan
bijvoorbeeld al duizenden jaren. In die tijd hebben we leren kennen
en begrijpen wat 'een bank' is en kan; we weten welke informatie daarvoor
nodig is. Met moderne informatietechnologie kan die informatie sneller
en beter verwerkt en beschikbaar gesteld worden. Maar daarom kan het
bankieren nog niet vervangen worden door IT: informatietechnologie
ondersteunt.
IT kan wel dingen mogelijk maken die voorheen niet mogelijk waren.
Het was eenvoudigweg niet mogelijk om 24 uur per dag, 7 dagen per
week opties of aandelen bij een bank te kopen en die transacties dan
ook nog goedgekeurd te krijgen - en dat allemaal binnen enkele minuten.
IT verpakt als e-commerce lijkt dit mogelijk te maken, maar niet zomaar
even uit de losse pols. Zaken als straight-through-processing van
financiële transacties vereisen meer dan met IT op te lossen
is.
In dit artikel is een sterke scheiding gemaakt tussen informatie
en de manier waarop oplossingen ingepast kunnen worden. De reden
hiervoor is dat de behoefte aan informatie al zeker zo oud is
als organisaties zijn. IT is een manier om de informatievoorziening,
de informatie-infrastructuur, te verbeteren. Dat staat los van
wat informatie is. En dat is waar het bij een informatie-architectuur
om gaat.
--------------------------------------------------------------------------------
Noten
- Veel van
de termen in dit artikel worden gedefinieerd in de nieuwe ISO/IEC-standaard
FCD 14481 ten aanzien van Conceptual Schema Modeling Facilities
(CSMF). Zie ook www.aim.nl/iso14481/.
- Er zijn argumenten
om deze beelden 'modellen' in plaats van architecturen te noemen.
Dan zouden we dus bijvoorbeeld over een applicatiemodel spreken
in plaats van over een applicatiearchitectuur. Omdat er toch meer
is dan in een model te vangen is, wordt hier de term architectuur
gebruikt. Overigens, de meest consequente term is 'architectuur
van de applicatie-infrastructuur', en die wordt hier dan ook gebruikt.
- Dit zijn
zeer mechanisch opgezette beelden. Er zijn vele andere methoden
om de effectiviteit van de informatie-infrastructuur te meten.
Deze worden in de context van dit artikel niet behandeld.
- Er kan natuurlijk
altijd een mindere mate van detail afgesproken worden.
- In feite
spreken we hier onder meer over een vervolg op de Create/Use-matrices
van IBM en James Martin en over een wat algemener versie van de
CRUD-matrices van Oracle Corporation.
- Er dient
opgemerkt te worden dat veel van de functionaliteit al vastgesteld
is door de relatie tussen de entity-types van het CIM te relateren
aan de bedrijfsprocessen.
|