11
mei 2000: Titel registerinformaticus wassen neus
Door:
Chris Nap. Verschenen in AutomatiseringGids nr.19
- Toelatingseisen
stellen weinig voor
- Gedragscode
is te algemeen
- Geschillenkamer
heeft niets te doen
De titel RI, die
staat voor registerinformaticus, stelt maar weinig voor, zegt een aantal
RI’s zelf. Een holle frase waarvoor VRI-leden driehonderd gulden
per jaar neertellen.
Registerinformatici,
automatiseringsdeskundigen die zijn opgenomen in het register van de
Vereniging van Register Informatici (VRI), maken zich zorgen over de
waarde van hun titel. Het tweeletterige achtervoegsel RI, dat ze als
ingeschrevenen achter hun naam mogen zetten, is volgens een aantal RI’s
een wassen neus. De toelatingseisen stellen weinig voor, de gedragscode
is te algemeen en de geschillenkamer van de VRI heeft gemiddeld één
zaak per jaar onder handen.
Volgens Steven
van ’t Veld, informatie-architect en al vijftien jaar registerinformaticus,
is de waarde van de titel minimaal. „Het is iets wat je koopt
met je VRI-lidmaatschap. Hoewel ik het belangrijk vind dat je je als
beroepsgroep groepeert, kan ik de toegevoegde waarde van de RI-titel
niet ontdekken. Dat komt door de manier waarop de VRI ermee omgaat.
Als RI’er vertoon je nu een bepaald gedrag, want je confirmeert
je aan de gedragscode van de VRI. Die gedragscode gaat echter niet veel
verder dan algemeenheden als ’Gij zult niet stelen’.”
Dat vindt ook registerinformaticus Paul Schreurs, makelaar in hard-
en software te Groningen. Hij is van mening dat de eisen aan de registerinformaticus
omhoog moeten, wil de titel lijken op die van de registeraccountant
(RA). „De toelatingseisen zouden de kant van de beëdigde
informatici op moeten. Ten eerste moet duidelijk worden wie de RI eigenlijk
is. Een systeembeheerder, een projectleider of misschien allebei? Ook
moeten er duidelijke eindtermen komen, zodat duidelijk is wat iemand
in huis moet hebben. Die eindtermen zouden bijvoorbeeld door een onafhankelijk
instituut als het Exin, moeten worden getoetst. Tenslotte is het belangrijk
dat iemand zijn titel ook weer kan verliezen, bijvoorbeeld als hij of
zij niet meer in het vak werkzaam is.”
VRI-bestuurslid
Arjan van Dijk is sinds 1985 registerinformaticus. Hij vraagt zich af
of in zijn huidige functie als management consultant de RI-titel nog
wel van toepassing is. „Er is in die vijftien jaar heel wat veranderd.
Destijds was ik hoofd Methoden en Technieken bij de luchtmacht.”
Volgens Van Dijk is er vervuiling opgetreden in het ledenbestand en
zijn de toetsing en de criteria voor het lidmaatschap van de VRI lange
tijd onderbelicht gebleven. Van Dijk hoopt dat in het kader van de nieuwe
beroepskoepel Spits! (een beoogde samenwerking tussen VRI en NGI) hierover
zal worden gepraat.
Een registerinformaticus
die niet met zijn naam in de krant wil, zegt dat 97 procent van de RI’s
de titel koopt om die twee letters achter zijn naam te kunnen zetten.
„Je kunt je tarieven verhogen als je RI bent. Een klant denkt
meer zekerheid in huis te halen omdat een onafhankelijke organisatie
zegt dat registerinformaticus betrouwbaar en goed is. Daar valt dus
wel wat op af te dingen.”