Steven van 't
Veld geeft in dit thema-intro zijn visie op de huidige stand van
zaken rond architecten en architecturen.In en rond de ICT heet haast
alles tegenwoordig architectuur. En vrijwel iedereen noemt zich
architect. We kennen softwarearchitecten, informatiearchitecten,
beveiligingsarchitecten, ICT-architecten, systeemarchitecten, bedrijfsprocesarchitecten,
datawarehouse-architecten: er lijkt geen einde aan te komen. Op
zich logisch, want als je jezelf architect noemt, kun je veel geld
verdienen. En om geld draait nu eenmaal veel in dit leven. En als
je meer kunt verdienen door jezelf architect te noemen, waarom zou
je dat dan niet doen? Wat is immers eenvoudiger dan jezelf applicatiearchitect
noemen als je iets van Visual Basic of MS-Access afweet? Er zijn
toch maar weinig mensen die weten wat je echt kunt, dus wat maakt
het uit? En, zoals gezegd, het verdient goed.
Themanummer
Architectuur
In en rond de ICT heet haast alles tegenwoordig architectuur. En
vrijwel iedereen noemt zich architect. We kennen software architecten,
informatie architecten, beveiligingsarchitecten, ICT-architecten,
systeemarchitecten, bedrijfsprocesarchitecten, datawarehouse architecten,
er lijkt geen einde aan te komen. Op zich logisch, want als je jezelf
architect noemt kun je veel geld verdienen. En om geld draait nu
eenmaal veel in dit leven. En als je meer kunt verdienen door jezelf
architect te noemen, waarom zou je dat dan niet doen? Wat is immers
eenvoudiger dan jezelf applicatie architect noemen als je wat van
Visual Basic of MS-Access afweet? Er zijn toch maar weinig mensen
die weten wat je echt kunt, dus wat maakt het uit. En, zoals gezegd,
het verdient goed.
Dit is natuurlijk
een nogal negatieve benadering van wat er in het vakgebied speelt.
Maar dit is wel wat gaande is. Eind 1999 vertelde een onderzoeker
dat er maar heel weinig echte architecten in Nederland rondlopen.
Degene die zich feitelijk architect mogen noemen blijken allemaal
minstens 20 jaar (of meer) ervaring te hebben. Bovendien blijkt
dat er nogal wat verschillende typen architecten zijn. Zoals een
“bouw” architect, een binnenhuis architect en een tuin
architect naar heel andere zaken en aspecten kijken, zo blijken
ook die verschillende typen architecten binnen en rond Informatie
& Communicatie Technologie (ICT) met andere zaken en aspecten
bezig te zijn. De ene kijkt naar de software, anderen naar de beveiliging,
weer anderen naar de technische infrastructuur, de bedrijfsprocessen,
de informatie en ga zo maar door. Er lijkt nauwelijks lijn in te
zitten.
Wat is een architect?
En wat is architectuur?
Wat we benoemen met de term architectuur kan nog het beste aangeduid
worden met wat we met het woord beeld bedoelen. De architectuur
is dan een beeld met vele facetten. Als je naar een facet kijkt,
dan zie je wat je geleerd hebt te zien, en/of wat je van belang
acht. Een bancair specialist kijkt vooral naar de bancaire aspecten
van het bankbedrijf, de fiscalist ziet datgene waar je bij de fiscus
mee aan kunt komen, de personeelsfunctionaris kijkt vooral naar
de personele aspecten en de ICT-specialist ziet de inzet van ICT.
Als deze mensen zich nu elk voor zich een beeld vormen van de aspecten
die ze kunnen en willen zien, dan zou je over een architectuur kunnen
spreken. Het valt daarbij op dat een architectuur niet alleen zomaar
een beeld is, maar dat er binnen dat ene beeld altijd vele aspecten
betrokken zijn. Een goed “bouw” architect kijkt immers
niet alleen naar het gebouw zelf, maar ook naar de inpassing in
de omgeving, het esthetische, het praktische, de specifieke wensen
van zijn/haar opdrachtgever en ga zo maar door.
Een architectuur
is geen model. Je kunt een model van een aspect maken om uit te
drukken wat je ziet, of wilt zien. Zo’n model zal echter nooit
alle delen van je beeld bevatten. Probeer bijvoorbeeld gebruikerstevredenheid
maar eens te modelleren in een functioneel model van een informatievoorziening.
En dat naast effectiviteit, betrouwbaarheid, veiligheid, cultuur
en ga zo maar door. En wat te denken van aspecten als mooi, of elegant?
Of efficiënt? Daarom drukt het woord beeld nog enigszins uit
wat de term architectuur inhoudt. Een model kan daar slechts een
onderdeel van zijn.
Een organisatie
heeft vele aspecten. Zoals aangegeven zijn mensen geïnteresseerd
in of opgeleid om vooral naar bepaalde aspecten in een organisatie
te kijken. Naar alles kijken, tenzij je dat in zeer algemene termen
doet, is gewoon veel te veel. Van wat mensen zien vormen ze zich
een beeld. Wat ze zien en ervaren zou dan ook met de term architectuur
aangeduid kunnen worden.
Er zijn dus
vele manieren waarop de term architectuur gebruikt wordt. En dat
heeft zich vertaald in de vele soorten architecten die we zien en
horen. Het is echter sterk de vraag of we alles zo maar een architectuur
kunnen noemen. Waarom zouden we het bijvoorbeeld over de architectuur
van een applicatie hebben? Dat is immers niets meer of minder dan
een hoeveelheid functionaliteit die op een bepaalde manier samengenomen
en beschikbaar gesteld wordt. Kun je daar de term architectuur voor
gebruiken zoals we die misschien mogelijk wel zouden kunnen gebruiken
om alle applicaties die samen de informatievoorziening van een organisatie
vormen aan te duiden? Of een architectuur van de inrichting van
een informatie infrastructuur die een organisatie ondersteunt, dus
inclusief hardware, netwerk, systeemsoftware, gegevens en applicaties?
Zijn architecturen dan een soort Drostedoosjes, waarbij een aantal
architecturen samen een soort hoger niveau architectuur vormen?
Als dat zo is, dan is dat zonder meer verwarrend.
In de praktijk
zie je dat er toch wat beperkingen komen in het gebruik van het
woord architectuur. We hebben bijvoorbeeld wel gesproken over een
ICT-beveiligingsarchitectuur. Proberen we die architectuur echter
te zien, dan blijkt steeds weer dat we niet zonder een architectuur
van de informatie infrastructuur kunnen. ICT-beveiligers doen immers
uitspraken over de beveiliging van allerlei ICT-onderdelen van die
infrastructuur en willen die ook per ICT-onderdeel aangeven. Zo
worden het beveiligingsuitspraken die gedaan worden over die ICT-onderdelen
in een informatie infrastructuur. Beveiliging is daarmee een aspect
geworden van de architectuur van die informatie infrastructuur en
het is sterk de vraag of je dan over een beveiligingsarchitectuur
kunt praten. En daarmee of er beveiligingsarchitecten zouden zijn.
De beweging
die anno 2000 het meest zichtbaar is, is de behoefte om duidelijk
te zijn over de overeenkomsten en de verschillen tussen waar iedereen
met en rond ICT mee bezig is. Was het in het begin van de jaren
’90 nog min of meer geaccepteerd dat een vereniging met 2500
leden het voor elkaar kreeg om 3000 namen van specialismen, die
hun leden opgaven, te registreren, tegenwoordig heeft men gelukkig
steeds meer moeite met zoveel namen voor die veelsoortigheid aan
specialismen. Er zijn modellen zoals het VRI-model, tegenwoordig
L_PASO, ontstaan, die deze veelsoortigheid in hoofdlijnen indelen
en uitkomen op 12 of 21 specialistische groepen. Het Europese CEPIS
kent 43 streams. Deze streams zijn vergelijkbaar zijn met ICT-beroepen.
De nieuwe ISO-standaard voor Conceptual Schemas standaardiseert
3 basisconcepten waarmee we ICT conceptueel kunnen modelleren. Gewenste
vereenvoudigingen die ook waar te nemen zijn in het gebruik van
de termen architecturen en architecten.
Het veelvuldige
en diverse gebruik van het woord architectuur laat een voorzichtige
tendens zien naar wat meta architecturen genoemd worden. Eén
van de eerste pogingen daartoe is de matrix die de Amerikaan John
Zachman jaren geleden introduceerde. In een groot aantal rijen en
kolommen heeft hij getracht alle relevante aspecten te vangen zodat
een model gemaakt kan worden. Als checklist bruikbaar, maar moeilijk
hanteerbaar in de praktijk. Het is de basis voor het maken van modellen,
niet van architecturen.
Don Tapscott heeft dit geheel vereenvoudigd. Ook hij heeft echter
voor de matrix-vorm gekozen waardoor de stap van checklist naar
architectuur nog steeds niet zonder veel kennis en een uitgebreide
interpretatie gemaakt kan worden.
Naast deze mensen zijn er een reeks andere ICT-ers die een poging
hebben gewaagd om het geheel inzichtelijk en grijpbaar te maken.
De meeste van deze pogingen zijn echter in complexiteit gestrand.
De laatste tijd
komen er steeds meer pogingen van niet ICT-ers om het geheel in
kaart te brengen. Vaak met simpele stelregels en uitgangspunten
als:
- We weten
dat er vele architecturen kunnen bestaan om aspecten van organisaties
in beeld te brengen. Rond ICT is vooral het in beeld brengen van
de bedrijfsprocessen van belang.
- We weten
dat een organisatie altijd een informatievoorziening kent. Daar
kunnen we een beeld van vormen. Van dat beeld kunnen we een architectuur
van de informatie infrastructuur maken. Desnoods kunnen we dan
ook nog een beeld vormen van de inzet van ICT binnen die informatie
infrastructuur. In dat geval spreken we over een ICT-architectuur.
- Hoe de bestaande
informatievoorziening de bedrijfsprocessen ondersteunt kunnen
we in kaart brengen. Omdat dit in principe een relatief simpele
relatie tussen 2 architecturen is (taak versus applicatie) lijkt
de term architectuur niet van toepassing. Voor deze relatie zijn
termen als strategic en business alignment geïntroduceerd.
En dat wordt vooral interessant als we niet alleen over de huidige
inrichting van bedrijfsprocessen en informatievoorziening spreken,
maar ook over de toekomstige. We kunnen dan immers zelfs over
een verbeterde alignment praten die door een informatieplan ingestuurd
kunnen worden.
Dit is zo ver
als veel organisaties nu denken. Maar als zij het hier bij laten
blijkt snel dat ze een belangrijk onderdeel missen. En dat deel
heeft alles te maken met wat voorheen wel het voortraject van de
automatisering genoemd werd.
De term informatie
wordt gedefinieerd als de gegevens die in een vastgestelde context
betekenis hebben. Vaststellen welke gegevens informatie zijn voor
een organisatie betekent dat bepaald wordt welke gegevens een organisatie
nodig heeft om te kunnen functioneren. Maar dan wel “Lean
and Mean”. Want wat moet je doen met gegevens die je niet
nodig hebt? Als er daar teveel van zijn kunnen organisaties (en
dus mensen) een gegevensinfarct krijgen. Ze zijn dan te helpen door
zoveel mogelijk niet relevante gegevens bij hen weg te houden. Van
de andere kant gezien, een informatie infarct in een organisatie
zou onmogelijk moeten zijn. Dat zou immers betekenen dat een organisatie
(of mensen) meer informatie heeft dan verwerkt kan worden. Men heeft
dus gegevens die men nodig heeft om te kunnen functioneren, maar
die men niet kan verwerken. We weten dus bijvoorbeeld wie allemaal
niet betaald heeft maar we hebben geen tijd om die informatie op
te pakken en er wat aan te doen. Zo kunnen organisaties failliet
gaan.
Het vaststellen
van wat informatie is maakt het mogelijk om vast te stellen wat
je met die informatie wil, kan en moet. Dit alles wordt als informatie
architectuur gezien.
Een informatie
architectuur brengt dus in beeld wat informatie is en wat we daar
in een vastgestelde context mee willen. De doelstelling is vooral
2-ledig:
- De inhoud
van de informatie architectuur wordt vastgesteld met en door de
organisatie, niet door de ICT-ers. Zij bepalen daarmee wat voor
hen informatie is.
- De informatie
architectuur omvat de eisen, wensen, uitgangspunten en randvoorwaarden
voor het inrichten van de informatie infrastructuur.
In het verlengde
hiervan zal een organisatie wel wijzer zijn dan voor te stellen
om de bestaande informatie infrastructuur in zijn geheel te vervangen.
In de praktijk worden voor de te vervangen of aan te passen delen
als projecten gedefinieerd die in een informatieplan opgenomen worden.
De voor een verandering relevante inhoud van de informatie architectuur
zal dan het bestek zijn voor het doorvoeren van veranderingen in
die informatie infrastructuur.
Als je zo architecturen
in beeld brengt kan een architectuur van architecturen ontstaan.
Zo’n architectuur heet een meta architectuur. In lijn met
het bovenstaande zou een indeling in de volgende architecturen ontstaan:
de bedrijfsproces architectuur (en eventueel nog andere relevante
organisatie architecturen), de architectuur van de informatie infrastructuur
en de informatie architectuur. Samen vormen die het totale beeld
van alles wat rond informatie en rond ICT speelt. En wel in hun
onderlinge relatie. Zaken als alignment en governance krijgen op
die manier een plaats. Het wordt ineens heel logisch dat een Chief
Information Officer (CIO) veel te maken heeft met een informatie
architectuur en een plaats in de “gebruikers”-organisatie
dient in te nemen. En dat niet alleen, maar ook de modellen van
L_PASO, CEPIS en vele anderen kunnen we plaatsen. We zien dan ook
dat functioneel beheer niet alleen voor de beheerder en de service
manager een rol speelt, maar vooral ook voor de CIO, de informatie
managers en de informatie architect. Functionele beveiligingseisen
kunnen goed uitgewerkt worden op basis van wat we weten van informatie
in de context van de informatie architectuur. Audits kunnen uitgevoerd
worden op aspecten die een plaats hebben binnen de resp. architecturen
liggen en ga zo maar door. Alles krijgt een plaats, en als het goed
is wordt het geheel helder en inzichtelijk.
Stand van zaken rond architecturen
In de praktijk zijn we nog niet zover als hiervoor beschreven is.
Voorlopig zijn het nog de ICT-aannemers die ICT verkopen. Zij willen
geen boodschap hebben aan de inhoud van de informatie architectuur
want die bindt hen immers aan handen en voeten. De gebruiker weet
dan ineens precies wat hij/zij wel en niet wil hebben en de ervaring
leert dat die kennis de omzet meestal enorm beperkt. Er zijn zelfs
berekeningen dat als er voldoende informatie architecten zouden
zijn (de schattingen liggen tussen de 3900 en 9500) een kwart tot
de helft van de 200.000 ICT-ers in Nederland overbodig zouden bij
eenzelfde werklast. Daarmee zou het zo grote en bekende tekort aan
ICT-ers weggewerkt zijn.
Nou kan deze
soep niet zo heet gegeten worden, want er zijn naar schatting maar
enkele 10-tallen informatie architecten in Nederland. En er zijn
geen opleidingen waar zij opgeleid kunnen worden, dus het zal ook
nog wel even duren voor de behoefte voldoende ingedekt wordt.
En dat is ook
wat praktijk en theorie medio 2000 laten zien. De meeste verhalen
die over architecturen gaan zijn aangepaste versies van wat 10 of
meer jaren geleden al verteld werd. In nieuwe jasjes gestoken verhalen
over methoden voor systeemontwikkeling, statistiek, ICT-technieken
enz. Meestal over ICT-architecturen dus. Soms vertelt iemand een
verhaal dat niet over modellering gaat, maar over beeldvorming.
Verhalen over cultuur in organisaties in plaats van over organisatie
ingenieurs. Maar dat soort verhalen zijn nog steeds uitzonderingen.
De grote en machtige ICT-aannemers laten zich niet onbetuigd door
alles architectuur te noemen en daarmee de werkelijkheid weg te
drukken. Niet dat ze het niet zien of weten, maar ze hebben gewoon
het consigne om niet het werkelijke verhaal te vertellen, want dat
kost omzet.
Samengevat zien
we dus steeds meer verhalen over architecturen. Veel daarvan zijn
dus in een nieuw jasje gestoken, oude verhalen waarbij bijvoorbeeld
termen als analyse vervangen zijn door architectuur. Verhalen over
meta architecturen zijn er nog nauwelijks. Er ontstaan verder hier
en daar wat verhalen die de bovenstaande problemen aankaarten en
waarin voorzichtig oplossingen aangedragen worden. Kortom, we zien
eerste verkenningen van waar het bij architecturen om gaat, maar
veel meer dan dat is het nog niet.
Een troost daarbij
is dat als we over de landsgrens kijken we niet veel meer zien dan
we in Nederland op dit gebied doen. Verspreid over de wereld zijn
er wat mensen en organisaties te vinden die zich op de beschreven
manier met architecturen bezighouden. In vergelijking lijkt het
of we in Nederland verder zijn dan de rest van de wereld. Laten
we hopen dat we daar goed gebruik van gaan maken.