13
november 2003: Met de titel ICT-architect is niets mis
Door:
Peter van Schelven. Verschenen in AutomatiseringGids nr 46
Overtreden
ICT-architecten de ‘wet op de architectentitel’? Volgens
de Stichting Bureau Architectenregister (SBA) wel, zij dreigt zelfs
met dwangsommen. Bedenkelijke oorlogstaal, zegt Peter van Schelven.
De stichting is naïef en formalistisch. Naar de geest van de
wet behoort de ICT-architect tot de lijst van uitzonderingen, evenals
de nautische en jachtarchitect.
Al enkele jaren
houdt de ‘wet op de architectentitel’ de gemoederen van
de ICT-sector flink bezig. Nadat de eerste netwerk- en applicatiearchitecten
al in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw aan de slag zijn
gegaan, zijn er in het afgelopen decennium op vrij grote schaal nieuwe
soorten architecten in de wereld van de informatietechnologie bijgekomen.
Het artikel van Peter van Lith (Automatisering Gids 7 november) geeft
sprekende voorbeelden van relatief nieuwe aanduidingen die men onder
de architecten van de ICT-branche aantreft. Onder uiteenlopende benamingen
spelen architecten een steeds grotere rol bij de besluitvorming en vormgeving
van de informatievoorziening binnen en tussen organisaties. Onmiskenbaar
is voor de architectuur een grote toekomst in de praktijk van de informatica
weggelegd.
Kan deze ontwikkeling
gegeven de wet op de architectentitel, zich nu wel zo straffeloos voltrekken?
De juridische hoofdvraag luidt, of men in aanvaring met deze uit 1987
daterende wet komt als men zich in het maatschappelijk verkeer presenteert
onder de aanduiding ICT-architect, informatiearchitect, softwarearchitect
of businessarchitect. Volgens het standpunt van de Stichting Bureau
Architectenregister (SBA), de instantie die door de wetgever is aangewezen
om het wettelijke ‘Architectenregister’ te beheren en toezicht
te houden op de naleving van de wet, zit iedere ICT’er die een
dergelijke titel draagt aan de foute kant. Het gebruik van de architectentitel
door ICT’ers is in de ogen van de SBA illegaal. Onlangs zelfs
dreigde de SBA met flinke dwangsommen voor ICT’ers die het wagen
zich, al dan niet met een verduidelijkend voorvoegsel, als architect
aan te bieden.
De SBA is al enige
jaren bekend met het bestaan van architecten in de ICT-sector en zij
heeft daartegen - los van een enkele protestbrief aan het adres van
een individuele ICT’er of een individueel ICT-bedrijf - nimmer
juridische stappen ondernomen. De laatste tijd slaat de SBA echter bedenkelijke
oorlogstaal uit. Vanwege de enorme groei van het aantal architecten
in de ICT-sector heb ik overigens niet de indruk dat velen in ons land
zich hierover al te veel zorgen maken. De term architect, voorzien van
een passend prefix uit de wereld van de ICT, is in de ICT-sector immers
inmiddels flink ingeburgerd.
Naïef
In haar contacten met de ICT-wereld doet de SBA in mijn ogen soms wat
naïef aan. Enige tijd terug gebruikte een landelijk gereputeerd
ICT-bedrijf in een advertentie voor personeelswerving de termen ‘informatiearchitect’
en ‘applicatiearchitect’. Dat leverde het bedrijf een brief
van de bedrijfsjurist van de SBA op. Hij gaf het ICT-bedrijf in overweging
de termen ‘softwareontwerper’ en ‘applicatieontwerper’
te hanteren. Met zo’n opstelling slaat de SBA de plank uiteraard
flink mis. Zij geeft er op deze wijze blijk van te miskennen dat ICT-architecten
zich op een volstrekt ander abstractieniveau binnen de informatietechnologie
plegen te bewegen dan de ontwerpers van programmatuur en toepassingen.
Gezien ook de vele
feitelijke ontwikkelingen rondom ICT-architectuur komt het standpunt
van de SBA weinig realistisch over. In ons land worden druk bezochte
architectuurcongressen voor ICT’ers georganiseerd. Zware architectuuropleidingen
zijn voor deze doelgroep inmiddels in de maak. Beroepsgenootschappen
en platforms bieden behuizing voor ICT-architecten. En de overheid zélf
- met het ministerie van Economische Zaken als grote voortrekker - pleit
in tal van ambtelijke en politieke notities krachtig voor de toepassing
van ICT-architectuur. Ook het feit dat in de breed gedragen instroomprofielen
van brancheorganisatie Fenit reeds in 1997 melding wordt gemaakt van
de architect, duidt op een onvermijdelijke ontwikkeling. Men kan die
ontwikkeling niet afdoen door de ICT-architect tot ‘ontwerper’
te degraderen.
Heeft de SBA nu
het juridische gelijk aan haar zijde? Het antwoord op die vraag is in
een rechtstaat als de onze uiteraard voorbehouden aan de rechter. Het
is aan de SBA om toe te zien op de naleving van de wet. Een vermeende
schending kan aan de kantonrechter ter beoordeling worden voorgelegd.
Een ieder die een door de wet beschermde titel draagt zonder in het
wettelijke Architectenregister te zijn ingeschreven kan in een civiele
procedure voor de rechter worden gedaagd. Het probleem voor ICT’ers
is dat inschrijving in het Architectenregister überhaupt niet mogelijk
is, omdat de wet niet in die mogelijkheid voorziet. Er ontbreekt thans
nog een door de wet erkende passende opleiding voor ICT-architecten.
Kanttekeningen
Ik veroorloof mij hier enkele kanttekeningen bij de tamelijk formalistische
opstelling van de SBA.
De wet op de architectentitel voorziet in een bescherming van meerdere
beroepstitels. Naast de aanduiding ‘architect’ heeft de
wettelijke bescherming zoals blijkt uit de wetstekst (artikel 2.2) uitdrukkelijk
ook betrekking op de titels van de stedenbouwkundige en de tuin-, landschaps-
en interieurarchitect. Kortom, een fraaie reeks van min of meer verwante
disciplines die verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de gebouwde
omgeving en het landschap. De wet doelt daarmee - niet meer en niet
minder - op de vormgevers van stad, land en leefomgeving. In dat kader
is het hoogst opmerkelijk en illustratief dat de wetgever destijds,
in de jaren tachtig, bij het maken van de wet een tweetal andere bekende
architectentitels expliciet in de wet heeft uitgezonderd. Artikel 23
lid 5 van de wet zegt met zoveel woorden dat de SBA geen enkel toezicht
toekomt met betrekking tot ‘de jachtarchitect’ en de ‘nautisch
architect’. Naar het lijkt een logische keuze van de wetgever,
want deze twee architectenfuncties hebben uiteraard niets van doen met
de fysieke leefomgeving en het landschap van de mens.
Door thans haar
bogen te richten op de architecten uit de ICT-industrie, lijkt de SBA
voorbij te gaan aan het feit dat de Nederlandse wetgever met de wet
op de architectentitel slechts een beperkt doel voor ogen heeft gehad.
Deze opstelling van de SBA is juridisch bedenkelijk. Wie de parlementaire
stukken bij het wetsontwerp van destijds er nog eens op naslaat, wordt
bevestigd in de beperkte strekking van de wet. In de regeringsnota die
naar aanleiding van een verslag uit de Tweede Kamer is uitgebracht,
heeft de regering de doelstelling van de wet als volgt verwoord: het
bevorderen van de kwaliteit van de gebouwde omgeving in verbinding met
het beschermen van de afnemer van architectendiensten doordat erkende
deskundigheid publiek herkenbaar wordt gemaakt, alsmede het wegnemen
van belemmeringen voor Nederlandse architecten om zich in het buitenland
te vestigen of aldaar diensten te verrichten. De wereld van de (geautomatiseerde)
informatievoorziening, het speelveld van de ICT-architect, valt daar
zeker niet onder.
Het is in mijn ogen
daarom niet correct als de SBA in haar bejegening van de ICT-sector
thans meer gewicht toekent aan de letter van de wet dan aan haar geest.
Zou de wetgever zich destijds bewust zijn geweest van het bestaan van
ICT-architecten en soortgelijke beroepstitels, dan waren deze titels,
naar kan worden aangenomen, meegenomen in de lijst van uitzonderingen.
De SBA ontbeert in mijn ogen thans daarom een goede rechtsgrond om op
te treden tegen ICT-architecten en soortgelijke titeldragers. Ik zie
slechts enige ruimte voor toepassing van de wet weggelegd in die - ongetwijfeld
zeldzame - gevallen waarin een ICT-architect op verwarringwekkende wijze
de indruk wekt tevens bouwkundig architect te zijn.
Eén
zwaluw
ICT-architecten die weinig met het standpunt van de SBA ophebben, kunnen
zich gesterkt voelen door een interessant vonnis van de Arrondissementsbank
in Amsterdam van enkele jaren geleden. Mr. U.W. Bentinck, vice-president
van de hoofdstedelijke rechtbank, oordeelde in een uitspraak van 26
oktober 1995 dat het Instituut voor Binnenhuisarchitectuur, die onafhankelijk
woonadviezen aan consumenten geeft, het begrip ‘binnenhuisarchitect’
zonder meer mocht gebruiken. Nu moeten ICT’ers wel bedenken dat
in de juridische wereld één zwaluw nog geen zomer maakt,
maar een klein steuntje in de rug van de ICT-sector is deze uitspraak
wel.
Belangrijker nog
dan dit vonnis is de vraag hoe de Europese wetgever tegen de wereld
van de architecten aankijkt. Die vraag is van belang omdat de wet op
de architectentitel kort na de totstandkoming in juni 1985 van een Europese
richtlijn over architecten is geschreven. Deze zogeheten Architectenrichtlijn
regelt, kort gezegd, de wederzijdse erkenning van de architectentitel
in de diverse Europese lidstaten. Bij het opstellen van de wet op de
architectentitel heeft de Nederlandse wetgever zich mede door deze Architectenrichtlijn
laten leiden. Daarom is het van belang te weten dat de Europese wetgever
bij het maken van de richtlijn haar vingers niet heeft willen branden
aan het moeilijke en veelomvattende begrip ‘architect’.
De Brusselse makers van de richtlijn hebben destijds al ingezien dat
er architecten in vele soorten en maten bestaan. Juist om die reden
geeft de richtlijn uitdrukkelijk aan dat deze ‘er niet op gericht
is een juridische definitie te geven van de werkzaamheden in de sector
architectuur’. Anders dan de SBA thans doet, heeft de Europese
Architectenrichtlijn de maatschappelijke ontwikkelingen in de wereld
van de architectuur niet op slot willen gooien.
Vreemde
trekjes
Tot slot nog de handhaving. De wet op de architectentitel vertoont ook
op dit punt vreemde trekjes. De SBA mag, zoals gezegd, inbreukmakers
voor de Nederlandse rechter dagen. Praktisch gezien kan de stap naar
de civiele rechter slechts dan effectief zijn als wordt opgetreden tegen
in Nederland woonachtige personen of in Nederland gevestigde bedrijven.
In een sterk internationaal gerichte ICT-sector leidt toepassing van
de wet dus tot bedenkelijke selectiviteit. Naar bekend worden namelijk
met enige regelmaat zware ICT-architecten voor grote projecten vanuit
het buitenland ingevlogen. Worden deze zwaargewichten vervolgens door
de SBA bij de poortjes van Schiphol opgewacht om hun visitekaartjes
in te leveren? Zolang bolletjesslikkers nog min of meer vrij spel hebben,
moet men hier dus werkelijk niets van verwachten. Integendeel, door
een stringente en al te letterlijke toepassing van de architectenwetgeving
jegens eigen onderdanen zal Nederland in vooraanstaande internationale
kringen van ICT-architecten slechts een fraai modderfiguur kunnen slaan.
Met dank aan de juristen.
In het kader van
de MDW-operaties (Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit)
van de paarse regering is bij wet van 7 december 2000 de wettelijke
bescherming van de titel ‘makelaar’ afgeschaft. Tot enig
maatschappelijk probleem heeft dat niet geleid. Ik pleit er hier niet
voor dat een zelfde stap moet worden gezet met betrekking tot de wettelijke
bescherming van de architectentitel. Mij is onvoldoende bekend wat de
gevolgen van zo’n afschaffing zouden zijn voor de bouwkundige
wereld. Wél is het nodig dat de wetgever buiten iedere twijfel
stelt dat de wet op de architectentitel niet voor ICT-architecten is
bedoeld. Met een betrekkelijk eenvoudige wetswijziging kunnen de ICT-architecten
en soortgelijke beroepsgenoten worden ondergebracht in het rijtje van
de jachtarchitect en nautische architect.
Mr. P.C. van Schelven
is juridisch medewerker van de koepelorganisatie Nederland-ICT te Woerden
en wetenschappelijk onderzoeker aan de Erasmus Universiteit Rotterdam