Januari
2005: Kennis, Corporate Governance en Architectuur
Ook
beschikbaar in Word-formaat
en PDF-formaat
In dit artikel
wordt het belang van kennis bij het besturen van organisaties uitgewerkt
in termen van de verantwoordelijkheid die Corporate Governance genoemd
wordt. De kennis van informatie als 4e productiefactor is daarbij
een belangrijk element. Kennis geeft een organisatie de kracht om
regie te voeren over de inzet van hulpmiddelen. In dit artikel wordt
deze micro-economische kennis ingepast in wat door Europa de Lissabon-doelstelling
genoemd wordt.
Het beheer van de kennis van informatie wordt gezien als het werk
van de informatie architect. Onafhankelijk werkende informatie architecten
blijken er anno 2005 nog nauwelijks te zijn en in dit artikel wordt
aangegeven welke taken en rollen deze hoog-competente specialisten
zullen moeten vervullen in het kader van corporate governance.
Verantwoordelijkheid
is tegenwoordig een belangrijk onderwerp van discussie in organisaties.
Verantwoordelijk zijn voor je woorden en daden, en die verantwoordelijkheid
ook echt nemen, en dragen. Expliciet met verantwoordelijkheid omgaan
blijkt vooral een beetje griezelig voor bestuurders. Sommige managers
zijn er zelfs bang voor, ze blijken er niet altijd aan gewend te zijn.
Ja, je kunt een keer op je vingers getikt worden. Desnoods wordt je
ontslagen, en krijg je een gouden handdruk. Maar daarna was er altijd
wel weer een andere job waar je weer aan de slag kunt gaan. Maar tegenwoordig
wordt gesproken over juridische procedures, zelfs over gevangenisstraf.
Echte risico’s met de manier waarop je werkt, dus.
Kennis wordt algemeen
gedefinieerd als wat mensen door studie of oefening geleerd wordt. Kennis
is in eerste instantie iets persoonlijks, iets dat vergroot wordt met
informatie. Informatie wordt uit relevante feiten en gegevens gehaald
die je overal kunt vinden. Of gegevens relevant zijn wordt door vele
factoren bepaald: interesse, omgeving, achtergrond, opleiding enzovoort.
Overal waar kennis opgebouwd wordt zal dus bekend moeten zijn welke
informatie nodig is om de bestaande kennis te vergroten. Dat is bijvoorbeeld
ook de reden waarom mensen bepaalde boeken wel en andere niet lezen,
bepaald nieuws belangrijker vinden dan ander nieuws, naar bepaalde TV-programma’s
wel kijken en naar andere niet enzovoort. Ieder bepaalt voor zich wat
hij of zij belangrijk vindt, en dus wat zij/hij wil weten. Dat zijn
de feiten en gegevens die we informatie noemen, dat zijn de gegevens
die toevoegen aan de kennis van iemand.
Iets vergelijkbaars
geldt voor kennis binnen organisaties. Het probleem met die kennis is
echter dat een organisatie die niet zelf op kan nemen. Het zijn altijd
mensen die dat voor een organisatie moeten doen. Al of niet ondersteund
door hulpmiddelen als boeken, documenten, informatie technologie enzovoort.
Daarom moeten goede afspraken gemaakt worden over wat een organisatie
wil, kan en moet: visie, doel, missie, strategie, beleid. Van die afspraken
dient onder meer afgeleid te worden welke kennis beschikbaar dient te
zijn om gestelde doelen te bereiken. Andere afspraken kunnen immers
nodig maken dat andere kennis opgebouwd moet worden. Dat kan door andere
mensen aan te nemen, door andere hulpmiddelen in te zetten enzovoort.
Er is een mix van disciplines binnen een organisatie nodig om de nodige
kennis samen op te bouwen en bij te houden, waarbij belangrijk is dat
de juiste kennis op het juiste moment beschikbaar is.
Kennis binnen organisaties
is sterk verbonden aan haar productiefactoren en de inzet daarvan. Bij
arbeid gaat het om de toegevoegde waarde van de mens, bij natuur om
de basismaterialen die we als grondstof uit de natuur halen en bij kapitaal
om andere grondstoffen en om kapitaalgoederen. Informatie wordt gezien
als 4e productiefactor. Daarbij gaat het, zoals eerder gezegd, om de
feiten en gegevens die betekenis hebben voor een bepaalde organisatie.
Je zou als uitgangspunt kunnen hanteren dat een organisatie al haar
informatie moet hebben, en geen van de gegevens die nooit informatie
zullen zijn.
Kennis bouw je,
als organisatie, vooral op over en rond je productiefactoren. Kennis
van je productiefactor arbeid maakt het bijvoorbeeld mogelijk om personeel
op de juiste manier in te zetten. Of op te leiden. Kennis van je productiefactor
informatie maakt het aanschaffen van hulpmiddelen mogelijk, zoals informatie
technologie, archiefkasten enzovoort. Alle beschikbare kennis samen
geeft een organisatie de kracht om deze te kunnen besturen.
Met corporate governance
wordt het transparant en deugdelijk besturen van organisaties bedoeld:
adequaat ondernemingsbestuur, effectiever toezicht, meer openheid enz.
Het Hampel Committee in het Verenigd Koninkrijk definieert corporate
governance als “the system by which companies are directed and
controlled”.
Zoals gezegd zal elke organisatie een visie, missie en strategie moeten
hebben op basis waarvan zodanig bestuurd kan worden dat de gestelde
doelen ook inderdaad gehaald worden. Voor het nemen van de juiste beslissingen
is het hebben van de juiste kennis op het juiste moment op de juiste
plaats cruciaal en onmisbaar.
Na de ondergang
en het schandaal rond het energiebedrijf Enron is in 2002 in de Verenigde
Staten de Sarbanes-Oxley wet aangenomen. Die wet is in feite de neerslag
van een soort gedragscode die de verantwoordelijkheden van het bestuur
van organisaties regelt en afdwingt. In Nederland is eind 2003 een corporate
governance gedragscode ingevoerd. Dit is de gedragscode die door de
commissie onder leiding van oud-Unilever CEO Morris Tabaksblat is opgesteld
voor beursgenoteerde vennootschappen.
Natuurlijk voorkom
je met een gedragscode niet dat bestuurders met opzet verkeerde of niet-ethische
beslissingen nemen. Dat zal dan ook altijd de verantwoordelijk van bestuurders
blijven. Betere kennis zorgt ervoor dat je meer weet zodat je betere
beslissingen kunt nemen. En dat is de basis waar het in elke organisatie
om draait: het zo goed mogelijk halen van de gestelde doelen.
Informatie technologie
is een kapitaalgoed. Als zodanig hoort IT thuis in de rij van de hulpmiddelen
die een organisatie inzet, zoals machines, auto’s, huisvesting,
kantoorinrichting enz. IT zou ook, net als de andere hulpmiddelen, op
de balans geactiveerd moeten worden. Dat laatste gebeurt nog niet zo
vaak omdat vele infrastructuren niet zo ingericht zijn dat ze makkelijk
te waarderen zijn.
IT speelt tegenwoordig
een belangrijke rol bij het ter beschikking hebben en krijgen van informatie.
Het is meestal zelfs een strategisch hulpmiddel en dat zal het, gezien
het belang van informatie voor een organisatie, ook wel blijven. Het
is echter de kennis van haar informatie die bestuurders in staat stelt
om regie te voeren over investering in en exploitatie van informatie
technologie. Met die kennis wordt de behoefte aan informatie onderbouwd
en is men in staat om vast te stellen welke hulpmiddelen men daarvoor
het beste in kan zetten. Deze kennis van informatie wordt in de informatie
architectuur ondergebracht, en dient als zodanig beheerd te worden.
Nog steeds wordt
door IT-leveranciers IT-Governance erg belangrijk gevonden. In feite
wordt daarmee het besturen van het investeren in en exploiteren van
IT in de informatievoorziening van een organisatie bedoeld. IT-Governance
is daarmee het bestuur van het aanbod aan IT-oplossingen. De onderhandeling
over de kosten van die IT-oplossingen wordt gevoerd door corporate managers
(de zogenoemde CxO’s) en het IT-management. Zij onderhandelen
op basis van de behoefte die de organisatie aan informatie heeft en
de toegevoegde waarde van de IT-oplossingen. Het zijn onderhandelingen
die over investeringen (via IT-projecten) gaan, en over de gewenste
kwaliteit van de services die informatie technologie biedt en waar de
organisatie voor wil betalen.
Hier past ook wat
wel global sourcing genoemd wordt. In principe maakt het namelijk niet
uit of de onderhandelingen gevoerd worden met intern IT-management of
met (externe) IT-leveranciers. Outsourcing, of zelfs offshoring van
bepaalde activiteiten lijkt soms een goede oplossing. Maar het devies
blijft: “laat niet door anderen doen wat je zelf niet zou kunnen”.
Het is immers alleen mogelijk om een passende prijsstelling voor dit
soort services te doorzien als je goed weet wat geboden wordt. En stel
dat ooit nog eens een andere leverancier ingezet moet worden, of als
een organisatie de taak weer zelf wilt oppakken, dan is het belangrijk
om goed te weten wat die “externen” voor de organisatie
doen. Anders gezegd: organisaties dienen zelf de regie te hebben en
houden.
Het grote probleem
van de nabije toekomst wordt de precisie waarmee een organisatie kan
aangeven wat haar behoefte aan informatie is. De meeste organisaties
zijn niet gewend om zo precies te vertellen wat de organisatie als geheel
nodig heeft. Toch is dat essentieel. Misschien zijn de lonen in China
of India nu maar ¼ van de lonen in Nederland, maar als je gemiddeld
10 keer moet vertellen wat je hebben wil kost het in totaal nog 2½
keer zoveel als we het in Nederland zouden aanbesteden (deze getallen
komen uit het Groot-Brittannië). We zullen dus heel precies moeten
kunnen vertellen wat we willen, want alleen dan halen we die gewenste
en verwachte voordelen. Maar daarvoor zullen we dus wel de juiste kennis
moeten hebben.
Bij de inzet van
informatie technologie betekent dit dat onze kennis van informatie als
productiefactor erg goed zal moeten zijn. Het geheel van deze kennis
wordt als de informatie architectuur gezien. Het beheer daarvan wordt
ook wel functioneel beheer genoemd, zij dat de informatie architectuur
veel meer omvat dan alleen functionaliteit. En niet alleen de kennis
van informatie is van belang, ook de kennis van de andere productiefactoren.
Al deze kennis samen geeft de organisatie de kracht om de doelen te
bereiken die zij voor zichzelf gesteld hebben. In feite is dit een kenniseconomie
op micro-economisch niveau.
Dit alles voert
ons weer naar corporate governance. Met de genoemde kennis van haar
productie factoren kunnen de CxO’s als directie de verantwoording
dragen voor het besturen van de organisatie. Men kan onderhandelen en
contracten aangaan voor investering en exploitatie. Investeren we in
IT, dan is dus een beheerde informatie architectuur van hoge kwaliteit
nodig om een goed resultaat te bereiken.
Als we dit alles van micro- naar macro-economisch niveau tillen, dan
zien we een directe vergelijking met wat we de kenniseconomie noemen.
Daarbinnen zullen organisaties immers met kennis van zaken met elkaar
onderhandelen als klant, leverancier, wetgever, uitvoerder en welke
rol nog meer te bedenken is. Een basis daarvoor ligt in ons onderwijs.
Goed onderwijs zorgt ervoor dat we mensen met de juiste kennis, kunde
en persoonlijkheid kunnen verwachten hebben om een innoverende en blijvend
concurrerende economie te realiseren. Permanente ontwikkeling is dan
ook een absolute voorwaarde om onze huidige welvaart minimaal vast te
kunnen houden.
In maart 2000 heeft
Europa uitspraken gedaan over de Europese kenniseconomie. Omdat dit
in Lissabon gebeurde wordt over de Lissabon doelstelling gesproken.
Deze doelstelling stelt dat Europa in 2010 de meest concurrerende en
dynamische kenniseconomie van de wereld zal moeten zijn. Nu we ongeveer
halverwege zijn, zoals de vorige voorzitter van de Europese Commissie
Romano Prodi begin januari 2004 al vaststelde, blijken we daar grote
moeite mee te hebben. Belangrijk daarbij is dat we grote moeite hebben
met innovatie, het Nederlandse Innovatieplatform lijkt zelfs gedoemd
te zijn om te mislukken, en we niet of nauwelijks schijnen te weten
wat kennis is.
Dat laatste is vast
te stellen als we het rapport “Rethinking the European Agenda,
ten ICT breakthroughs for reaching Lisbon Goals”[zie voetnoot
1] lezen dat PriceWaterhouseCoopers medio 2004 voor het Nederlandse
Ministerie van Economische Zaken heeft opgesteld. Daarin wordt gesteld
dat informatie technologie essentieel is om de Lissabon doelstelling
te kunnen halen. Die vaststelling is minimaal vreemd. Zeker, IT is een
strategisch hulpmiddel, maar het blijft een hulpmiddel dat hoogstens
in staat is om kennis beter en gemakkelijker beschikbaar te maken. Het
bereiken van “de meeste concurrerende en dynamische kenniseconomie”
zal echter andere zaken vergen dan de pure inzet van informatie technologie,
hoe geavanceerd ook. Een hulpmiddel kan immers nooit bepalen wat aan
kennis nodig is. Als dat het geval zou zijn dan koop je als continent
Afrika die IT en je zou van veel problemen af zijn. Maar zo werkt het
niet.
De conclusie is
dat er anno 2005 nog steeds iets structureel fout zit in onze manier
van denken en werken. We lijken de macht over ons eigen denken overgedragen
te hebben aan technologie en haar leveranciers. Zij vertellen nu aan
organisaties wat hun kennis van informatie, hun informatie architectuur,
is. Organisatie lijken slechts betrokken te zijn bij hun eigen situatie
en werken niet vanuit hun eigen “cirkel van invloed”. Geen
wonder dat gedragscodes voor corporate governance angst inboezemen.
Als betrokkene doen we immers weinig of niets met verantwoordelijkheid.
En als betrokkene zijn we ook niet in staat om de regie te nemen over
wat er in onze eigen organisatie gebeurt. Zo worden we een makkelijke
prooi voor de enorme economische kracht die zich op dit moment vooral
in Azië ontwikkelt. Management: sta op en neem snel weer zelf de
touwtjes in handen. In lijn met de uitspraak van Prodi: we staan al
op zoveel punten achter, hoog tijd om op de goede manier aan de slag
te gaan.
Daarbij is de rol
van de informatie architect op dit moment zwaar onderbelicht. De meeste
architect in de informatievoorziening zijn dan ook bezig met IT en de
inzet daarvan. Zij werken daarmee aan het aanbod van IT-oplossingen
voor gestelde problemen. Organisaties realiseren zich echter steeds
meer dat zij juist een architect aan de vraagkant moeten hebben die
hen de kans geeft om weer volle invloed te krijgen over wat binnen de
eigen organisatie gebeurd. Om dit soort regie op basis van kennis mogelijk
te maken zullen zij onafhankelijke informatie architecten nodig hebben
en daar zijn er maar nog erg weinig van beschikbaar. Daar ligt dus nog
een grote uitdaging voor de toekomst.
---------------------------------
Voetnoot:
[1] “Rethinking
the European Agenda, ten ICT breakthroughs for reaching Lisbon Goals”
uitgebracht in augustus 2004 door PriceWaterhouseCoopers (onderdeel
van IBM) in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en
gepresenteerd door minister L.J. Brinkhorst.