5
januari 2006: Wat ICT-architecten moeten weten
Door:
Prof. Roel Wieringa, verschenen in AutomatiseringGids nr. 1
Over de
competenties van ICT-architecten wordt veel gesproken, maar vooral
in vage termen. De definities zijn vaak ‘impressionistisch’
en ‘onvolledig’, concludeert Roel Wieringa. Volgens
hem is deze vaagheid helemaal niet nodig. Het is vrij eenvoudig
een aantal competentielagen te onderscheiden.
Digitale architecturen
staan binnen en buiten Nederland volop in de aandacht. In Nederland
proberen organisaties zoals het Scia en Eria digitale architecten (onder
verschillende namen) te certificeren, en internationaal heeft het Togaf
afgelopen zomer een certificatie-initiatief gelanceerd. Recentelijk
is in Automatisering Gids nog een aantal artikelen gewijd aan de competenties
van enterprise-architecten. Al deze initiatieven lijden aan, zacht gezegd,
een zekere mate van vaagheid. Tot zover zijn de gepubliceerde competentiedefinities
impressionistisch en onvolledig, en bij sommige certificeringsinstellingen
zijn ze geheel afwezig. Bovendien is de terminologie niet gestandaardiseerd,
zodat gebruikersbedrijven niet weten wat ze krijgen als een consultancybedrijf
ze een enterprise-architect of informatie-architect aanbiedt. Discussies
over voor buitenstaanders onbegrijpelijke verschillen lopen hoog op.
Is een businessarchitect nu een enterprise-architect of niet? Voor buitenstaanders
komt dit over als de vraag of een fiets nu een rijwiel is of niet.
Competentie-ijsberg
Laten we eerst eens naar het competentiebegrip kijken. Onderzoek in
de leerpsychologie heeft aangetoond dat competenties een ijsberg vormen
(Bergenhenegouwen et al., ‘Strategisch opleiden en leren in organisaties’,
1999). Boven water is een kleine top zichtbaar, die bestaat uit ‘vakkennis
en -vaardigheden’ (1). Dat zijn zaken die je in een opleiding
leert, en die in een interview of test te toetsen zijn. Onder water
zitten ‘intermediaire vaardigheden’ (2), zoals bijvoorbeeld
projectmanagement, die bij meerdere beroepen in te zetten zijn. Deze
vaardigheden kunnen niet zomaar in een examen getoetst worden. Ze worden
pas over een langere periode zichtbaar en ze worden ook pas na een langere
periode van ervaring geleerd. Nog verder onder water liggen normen en
waarden die bepalend zijn voor de ‘cultuur’ (3) van een
beroepsgroep. Die leer je pas na een lange periode van socialisatie
in een groep, en ze zijn ook heel moeilijk af te leren, als dat ooit
nodig mocht zijn. Het diepst onder water verborgen liggen de ‘persoonlijkheidskenmerken’
(4) die voor de uitoefening van een beroep gewenst zijn, zoals bijvoorbeeld
emotionele stabiliteit of abstractievermogen. Persoonlijkheidskenmerken
kunnen wijzigen, maar dat gebeurt langzaam, en het gebeurt zeker niet
in een cursus. Cursussen op dit gebied hebben als doel de cursisten
met hun eigen kenmerken te confronteren, niet om ze een bepaald kenmerk
aan of af te leren.
Vakkennis
en -vaardigheden
Wat moet een architect nu eigenlijk weten? Dat hangt af van de rol die
de architect moet spelen. Infrastructuurarchitecten die op operationeel
niveau werken moeten kennis hebben van besturingssystemen, netwerksoftware,
middleware, opslagtechnologie, fileservers, webservers, databasemanagementsystemen,
workflowmanagementsystemen, officesoftware, user-interfacetechnologie
en eventueel andere infrastructuurdomeinen die relevant zijn voor een
onderneming. Infrastructuurarchitecten specialiseren zich meestal op
één van deze domeinen. Bovendien moet een infrastructuurarchitect
de ontwerpkennis en -vaardigheden hebben om infrastructuurproducten
zo samen te stellen dat aan de ondernemingsdoelen wordt voldaan.
Architecten van enterprisesoftware - applicaties en informatiesystemen
- moeten kennis hebben van de markt van applicatiecomponenten, en tevens
relevante ontwerpkennis en -vaardigheden bezitten. Afhankelijk van de
taken van de architect varieert dat van software-ontwerpmethoden, -technieken
en -gereedschappen, tot relevante talen en informatiemodelleringstechnieken.
Bovendien moet een enterprisesoftware-architect kennis hebben van het
bedrijfsdomein waarvoor hij applicatie- en informatiesysteemarchitecturen
ontwerpt.
Voor organisatie-architecten (business architects) geldt het omgekeerde.
Zij moeten in de eerste plaats thuis zijn in het bedrijfsdomein zelf,
en ontwerpmethoden en -technieken zoals procesmodellering, processimulatie
en administratieve organisatie beheersen. Op de tweede plaats moeten
ze dan op de hoogte zijn van de onderliggende ICT met behulp waarvan
dit geïmplementeerd moet worden.
Voor alle architecten geldt dat hoe strategischer hun taak is, hoe globaler
de kennis van deze domeinen. Een architect die bijvoorbeeld de strategische
afstemming tussen enterprisesoftware en de organisatie ontwerpt moet
de landschapskaart van enterprisesoftware kennen, maar hij hoeft de
details van de applicatie-architecturen niet te kennen.
Intermediaire
vaardigheden
Intermediaire vaardigheden zijn breed inzetbare beroepscompetenties.
Een rondgang langs ICT-architecten in het veld laat zien dat er veel
verschil van mening bestaat over de vraag of een architect nu wel of
niet managementvaardigheden moet bezitten (projectmanagement, veranderingsmanagement
et cetera). Ook dit hangt weer af van de rol die een architect moet
spelen. Een architect die een veranderingsproject moet leiden, moet
daar managementvaardigheden voor hebben. Een architect die een project
moet leiden, moet projectmanagementvaardigheden hebben. Maar niet alle
architecten hoeven (veranderings)projecten te leiden. Ik kan mij een
uitstekende architect voorstellen die dergelijke projecten niet kan
managen, maar dat ook niet hoeft te doen.
Kijken we naar de kern van de architectenprofessie, wat alle architecten
moeten doen, dan is dat het vertalen van organisatiedoelen, -wensen
en -strategieën naar IT-oplossingen. Een enterprise-architect bijvoorbeeld
moet een strategische afstemming realiseren tussen het bedrijf en enterprisesoftware,
een applicatie-architect moet op operationeel niveau een applicatie
afstemmen op concrete bedrijfswensen, en infrastructuurarchitecten moeten
het technische infrastructuurplatform verschaffen waarop bedrijfsdoelen
gerealiseerd kunnen worden.
Voor alle architecten zijn dus ontwerpcompetenties de cruciale intermediaire
vaardigheden. Hiermee bedoel ik competenties zoals:
- het kunnen identificeren,
definiëren en structureren van bedrijfsproblemen;
- het kunnen afwegen
van ontwerpalternatieven;
- het kunnen herkennen
en toepassen van algemene architectuurprincipes, zodanig dat die tot
de gewenste kwaliteit van oplossingen leiden.
Het is niet moeilijk
deze lijst uit te breiden met andere, generieke architectencompetenties.
Deze competenties zijn nog onvoldoende in kaart gebracht. Hier moet
in der nabije toekomst meer aandacht aan gegeven worden.
Cultuur
Nog dieper dan de intermediaire competenties liggen de culturele normen
en waarden. Net zoals alle beroepsgroepen hebben architecten hun eigen
normen en waarden. Het leren hiervan vindt plaats door enculturatie,
dat wil zeggen door in de groep mee te doen en al doende deze normen
en waarden te internaliseren totdat ze als de eigen normen en waarden
ervaren worden.
De kernwaarde voor ICT-architecten is dat ze niet als techneuten opereren
maar zich richten op de organisatie waarvoor zij werken, en op de klant
van die organisatie. Hiermee doel ik niet alleen op de ‘kennis’
van de organisatie of de klant, hoewel die natuurlijk ook aanwezig moet
zijn, maar ook op de ‘bereidheid’ de waarden van de organisatie
en van de klant mee te nemen in adviezen over architectuur. De preferenties
van de organisatie en haar klanten stijgen uit boven de waarden van
harde techneuten, die het liefst het technische neusje van de zalm in
huis zouden willen hebben.
Persoonlijkheidskenmerken
De meeste architecten die men naar gewenste competenties van architecten
vraagt zullen persoonlijkheidskenmerken noemen. Misschien zegt de imposante
lijst van eigenschappen die architecten volgens zichzelf moeten hebben
(zie kader) iets over hun zelfbeeld.
Maar als ik nu slechts één eigenschap mag noemen die een
architect absoluut moet hebben, welke is dat dan? Mijn keuze valt dan
op communicativiteit. Architecten moeten de kloof tussen de organisatie
en ICT weten te overbruggen, en een kerncompetentie hiervoor is communiceren,
over de architectuur en haar implicaties, met de verschillende partijen
in de business en de ICT.
En als ik er twee mag noemen? De tweede relevante eigenschap is abstractie:
het vermogen om in een kluwen van organisatiedoelen en -problemen, processen
en belangen de onderliggende structuren te vinden, en om die te relateren
aan enkele hoofdlijnen in een complexe overdaad aan informatietechnologie.
Architecten moeten niet alleen hoofdlijnen kunnen zien, ze moeten die
hoofdlijnen ook zien in een complexe hoeveelheid concrete feiten.
Beide eigenschappen volgen uit de kerntaak van elke architect: het vertalen
van organisatiedoelen, wensen en strategieën naar IT-oplossingen.
Uit deze kerntaak volgen nog een enkele gewenste competenties, namelijk:
analytisch vermogen en reflectie. Een architect moet structuren analyseren
om tot oplossingen te komen, en hij moet die oplossingen dan weer kunnen
analyseren op interne en externe consistentie.
Ten slotte, een goed architect blijft leren van de dingen die hij doet.
Hij is nieuwsgierig en heeft nooit het laatste antwoord, hij blijft
luisteren naar wat anderen proberen te zeggen en leert daarvan.
Rollen
Tot zover heb ik over architecten in het algemeen gesproken. Bedrijven
gebruiken echter allerlei verschillende benamingen voor architecten,
die in verschillende domeinen werken, verschillende specialisaties hebben,
en op verschillende strategische niveaus werken. In het bedrijfsdomein
komen we businessarchitecten (ook domeinarchitecten), procesarchitecten
en informatiearchitecten tegen. In het enterprisesoftwaredomein komen
we applicatie- en integratie-architecten tegen. En op infrastructuurniveau
komen we de infrastructuurarchitect tegen (ook technisch architect),
die zich in een of ander infrastructuurdomein kan specialiseren. En
boven al deze architectuurdisciplines, op strategisch niveau, staat
de enterprise-architect, die voor afstemming zorgt tussen het bedrijf
en de ICT. Voor de helderheid van communicatie in de markt is het wenselijk
dat we op dit gebied in de toekomst, in elk geval in Nederland, tot
een uniforme terminologie komen.
Lastiger is het om de positie van de architect in een organisatie te
bepalen. Wat is de relatie tussen een X-architect (vul voor X één
van bovenstaande disciplines in) en een projectmanager? Of een programmamanager?
Of een businessunitmanager? Of tussen de architecten onderling? Verschillende
bedrijven hanteren verschillende structuren. Het Nederlands architectuurforum
moet hier mijns inziens in de eerste plaats inventariserend optreden,
zodat elk individueel bedrijf zijn eigen structuur kan plaatsen ten
opzichte van die van andere. Mijn indruk is dat er geen unieke ‘juiste’
inbedding van een architect in een organisatie is, maar dat die inbedding
afhangt van bijvoorbeeld het volwassenheidsniveau van de ICT-organisatie
en van de bedrijfscultuur. Een sterk gepolitiseerde organisatie zal
een andere inbedding kiezen dan een strak georganiseerde bureaucratische
organisatie. Toekomstig onderzoek moet uitwijzen op welke manier architecten
in organisaties ingebed kunnen worden.
Mist
Met deze analyse is de mist in architectenland hopelijk voldoende opgetrokken.
Veel van die mist hangt rond de persoonlijkheidskenmerken van de architect,
en ik denk dat we hier een te hooggespannen beeld hebben van de eigenschappen
die een architect allemaal moet hebben. Enkele van die eigenschappen
zijn cruciaal, andere zijn nice-to-have maar niet essentieel.
De mist blijft echter nog hangen rond de rollen die architecten in een
organisatie kunnen spelen. Het hangt van deze rollen af wat een architect
nog meer in huis moet hebben dan de minimale verzameling competenties.
Roel Wieringa
is hoogleraar Informatiesystemen aan de Afdeling Informatica van de
Universiteit Twente. Hij is lid van het bestuur van het Nederlands architectuurforum
voor de digitale wereld (www.naf.nl) en voorzitter van de NAF-werkgroep
Professionalisering van de Digitale Architect. Dit artikel is gebaseerd
op een onderzoek dat in opdracht van het NAF is uitgevoerd door Erik
Proper (Radboud Universiteit Nijmegen) en Pascal van Eck, Claudia Steghuis
en Koen Voermans (Universiteit Twente).
Persoonlijkheidskenmerken
van de architect
Wanneer men architecten in de praktijk vraagt naar de gewenste competenties,
dan noemt hij meestal persoonskenmerken. In de psychologie worden persoonlijkheidskenmerken
in vijf groepen verdeeld, die bekend staan als de ‘Big Five-factorstructuur’
(Goldberg, "An Alternative ‘Description of Personality’:
The Big-Five Factor Structure", Journal of Personality and Social
Psychology, 1990). Classificeren we de meest genoemde persoonlijkheidskenmerken
in deze big five, dan ontstaat het volgende beeld.
- Extravertie
communicatief;
initiatiefrijk
- Aangenaamheid
teamplayer;
empathisch (andermans
standpunt kunnen invoelen); luistervaardig
- Betrouwbaarheid
analytisch;
georganiseerd,
systematisch en ordelijk; besluitvaardig; resultaatgericht
- Emotionele stabiliteit
zelfstandig
- Intellect (reflectie)
creatief /innovatief;
abstractievermogen; zichzelf blijven ontwikkelen
De volledige lijst is veel langer. Maar deze is al lang genoeg
om ons af te vragen welke architect dat toch is die al deze eigenschappen
heeft. Ik ken in elk geval niemand die ze allemaal heeft. Wel
kan ik enkele herkenbare types uit deze lijst afleiden. Twee contrasterende
architecten die sommige (niet alle) van deze persoonskenmerken
hebben, zijn:
- de masculiene
architect: resultaatgericht, besluitvaardig, met overtuigingskracht;
- de feminiene
architect: een sensitieve teamplayer die goed luistert.
Twee andere
types zijn de artiest en de boekhouder:
- de artiest
is iemand die op hoog abstractieniveau creatieve oplossingen voorstelt.
- de analyticus
is iemand die nauwgezet en systematisch problemen analyseert en
oplossingen uitwerkt.