Artikel
van: Paulien Bakker. Verschenen in Computable 6 oktober 2006
We verliezen
de slag om hoogwaardige ict-kennis, stelt Jan Friso Groote, hoogleraar
informatica aan de Technische Universiteit Eindhoven.
Terwijl
in India studenten die informatica willen studeren alle ruimte krijgen,
is er in Nederland niet eens een faculteit informatica. Hoogleraar informatica
Jan Friso Groote kan zich er behoorlijk over opwinden. “In India
melden zich honderdduizenden studenten aan voor een topopleiding informatie
bij een topuniversiteit. Alleen de besten worden geselecteerd. Deze
studenten zijn scherp en berijpen wiskunde. Onze studenten leggen het
tegen hen af; we hebben domweg de brains, kennis en het doorzettingsvermogen
niet.”
Dat ligt
niet alleen aan de studenten maar vooral aan een gebrek aan stimulans
vanuit de overheid, stelt Groote. “Moderne kennis wordt niet belangrijk
geacht.” In Nederland ontbreekt het bijvoorbeeld aan hoogopgeleide
docenten informatica. Ook zijn er geen aparte faculteiten informatica
waar aan wetenschappelijke kennisvorming op ict-gebied wordt gedaan.
“We hebben tien jaar lang het ministerie gevraagd om toestemming
voor het oprichten van een eerstegraads lerarenopleiding informatica.
Dat vonden ze overbodig.
Uiteindelijk
zijn de graden helemaal afgeschaft. Ook vanwege het salaris zullen maar
weinig universitair geschoolden in de informatica voor een groep staan.
Daar begint het al mee. Terwijl de overheid tegelijk miljoenen steekt
in ict-projecten en die ziet mislukken. De overheid lijkt te denken
dat informaticakennis er niet toe doet, maar veel van die mislukkingen
hadden voorkomen kunnen worden.”
Het ministerie
van Onderwijs reageert lauwtjes op de aantijgingen. Er zijn vijf masteropleidingen,
en daar zal vast ook wel kennis worden ontwikkeld. Bovendien is het
aan de universiteiten zelf om met een doordacht voorstel te komen, en
niet aan het ministerie om onderwijsmogelijkheden te scheppen.
Toch staat
de Nederlandse situatie in schril contrast met bijvoorbeeld India. Groote
bezocht onlangs op uitnodiging van Philips het Indiase Bangalore. “Daar
lopen 800.000 gemotiveerde en goedopgeleide ict’ers rond die bovendien
maar een vijfde kosten van wat een Nederlandse ict’er kost.”
Philips vroeg Groote om meer Indiase studenten te stimuleren om na hun
bachelor ook een Master-studie te volgen. Groote heeft daar met collega’s
een nieuw programma opgezet waarbij studenten het eerste jaar in India
en het tweede jaar aan de TU van Eindhoven les krijgen. Werkgevers kunnen
deze studenten sponsoren middels een beurs. De eerste groep gaat dit
jaar van start.
8
Oktober 2006: Reactie Steven van 't Veld
Voor
Prof. Groote,
Als
praktijkman heb ik uw artikel 'Nederland verwaarloost informatica-onderwijs'
met veel interesse gelezen. Vanuit mijn ervaring in een reeks organisaties
heb ik wat aanvullingen.
Nederland is een land dat typisch (ik spreek hier steeds in algemene
termen, en wil de uitzonderingen zeker niet tekort doen) Informatie
Technologie bedenkt en vooral voorhanden technologie toepast. We zijn,
cultuurgebonden, niet echt goed in het ontwikkelen van producten en
het op de markt zetten (en houden) daarvan. Daarvan zijn legio voorbeelden,
ik noem ze hier niet. Waar we wel goed in zijn is in het krijgen en
uitwerken van de goede ideeën. Maar zodra die in producten omgezet
moeten worden haken veel Nederlanders af. Men heeft het idee uitgewerkt,
en daarmee is het tijd om aan een volgend idee te beginnen. Het verkopen
of laten gebruiken van die ideeën is dus feitelijk ons “product”,
een product dat past in een kennismarkt.
Daarmee geef ik u dus volledig gelijk dat er goed IT/informatica onderwijs
moet zijn. Maar de inrichting daarvan dient niet zozeer op producten
maar op kennis- en ideevorming gericht te zijn, waarbij die kennis
en ideeën te gelde gemaakt worden. Daarom schrik ik een beetje
van uw opmerking dat onze studenten de brains, kennis en het doorzettingsvermogen
niet hebben van bijvoorbeeld mensen uit India. Zeker, onze maatschappij
is zeer welvarend en hier en daar verwend, maar in mijn ervaring zijn
de brains er zeker wel, al worden ze niet altijd gebruikt. Vanuit
mijn praktijk standpunt onderschrijf ik daarmee feitelijk ook de titel
van dit artikel op een andere manier, want de mensen die van de opleidingen
afgeleverd worden, zeker van de hogere, sluiten met hun kennis niet
echt goed aan op de praktijk van vandaag. U noemt zelf een aantal
zeer belangrijke oorzaken daarvoor.
Maar de problemen die ik in de praktijk ervaar gaan verder. In de
2e helft van de 90-er jaren was al zichtbaar dat we in de niet al
te verre toekomst niet zoveel behoefte meer zullen hebben aan wat
we nu als “normale” IT-ers zien. En dat zijn wel de IT-ers
die nu vooral door de hogescholen en universiteiten opgeleid worden.
In lijn met het voorgaande zal er een groep IT-ers moeten komen die
zeer hoogwaardig IT/Informatica werk kan doen, het werk dat in (fundamenteel/praktijkgericht)
onderzoek zou moeten plaatsvinden in Nederland en waarmee we onze
kenniseconomie groot kunnen maken. Daarnaast is er grote behoefte
aan een categorie mensen waar op dit moment geen echte opleiding voor
is: de informatiekundige. Daarmee bedoel ik de mensen die op een zeer
brede basis leren om in de organisaties zelf de kennis van de informatie
op te bouwen, waarbij ze wel het nodige van IT/informatica weten,
maar waarbij informatie en niet de technologie leidend is.
Laat me het beeld compleet maken: als organisaties zelf goed zouden
weten wat ze met hun informatie willen, dan kunnen zij ook pro-actief
zijn in het bepalen van welke IT daarbij nodig is. Met als gevolg
dat het maken en beheren van IT zowel binnen als buiten een organisatie
gesourced kan worden, desnoods in Oost-Europa of Azië. Mijn ervaring
in een groot aantal organisaties is dat als men goede kennis van haar
informatie heeft, organisaties veel minder IT nodig hebben, mede daardoor
veel beweeglijker kunnen worden en makkelijker een betere markt- en
concurrentiepositie op kunnen bouwen. Waarbij de echte expertise die
we hier nodig hebben vooral informatiekundig is, waarbij ook auditors
en testers een belangrijke taak zullen krijgen omdat zij controleren
of de informatievoorziening inderdaad biedt wat aan informatie gevraagd
is.
Afrondend laat de praktijk dus zien dat in een op kennis gebaseerde
situatie maar een paar echte hoofdfuncties overblijven: informatiekundige
(die dus nu niet echt opgeleid worden), controleurs (testers, auditors
enz.), waarbij het “praktische” IT-werk zelf het best
gedaan kan worden waar de juiste mensen zijn die echt goed zijn in
IT (projecten, producten en beheer). En dat zal, zo het zich nu laat
aanzien, lang niet altijd in Nederland zijn. Dit alles naast het (fundamenteel/praktijkgericht)
onderzoek waar u over spreekt. Daarbij zal dus vooral zeer hoogwaardige
informatiekundige, “IT-controlerende” en IT/Informatica
kennis nodig zijn, die aangeleerd moet worden aan een groep mensen
die (veel) kleiner zal zijn dan de huidige 220.000 IT-ers die Nederland
nu rijk is.
Met grote consequenties. Want waarom zouden we in deze praktijk zo
groot willen investeren in hogere IT/Informatica opleidingen voor
“praktische” IT-ers in Nederland? Zoiets past niet bij
het culturele beeld van Nederland, dus we zouden zoiets feitelijk
niet moeten willen. Een klein aantal, zeer hoogwaardige IT/Informatica
opleidingen naast de genoemde informatiekundige opleidingen lijkt
dan veel beter te passen. Wat niet wil zeggen dat er geen IT/informatica
opleidingen over moeten blijven voor “praktische” IT-ers,
maar het belang daarvan zou geen speerpunt moeten zijn. Er zijn, zoals
u zelf terecht opmerkt, al zo ontzettend veel echt goede IT-ers voorhanden
in deze wereld, dus waarom zouden we daarmee willen concurreren als
we daar moeite mee hebben?