Op basis van dit
rapport zijn een reeks projectvoorstellen, 'concrete businessplannen'
genoemd, uitgewerkt. In mei 2000 heeft de overheid, op basis van deze
plannen, in totaal 70 miljoen gulden beschikbaar gesteld voor negen
'wervingsprojecten':
- 'Vluchtelingen'
(1,5 miljoen gulden) richt zich op het om- en opscholen van vluchtelingen
en asielzoekers met een HBO/WO-opleiding.
- 'Dualisering
in ICT' (2 miljoen gulden) heeft tot doel de instroom van
ICT'ers in het HBO te vergroten en de uitval tijdens de opleiding
te beperken.
- 'Het
ICT-punt' (3 miljoen gulden) richt een nieuw bureau op dat
structuur moet geven aan alle imagocampagnes op ICT-gebied.
- 'Color
IT' (3,5 miljoen gulden) wil het aantal allochtonen dat ICT-opleidingen
volgt vergroten.
- 'Mannen en vrouwen
in balans' (4 miljoen gulden) wil meer vrouwen voor een carrière in
de ICT laten kiezen. De verhouding man/vrouw in de ICT is, anno 2000,
10 op 1.
- 'MBO-ICT'
(8 miljoen gulden) moet ICT-opleidingen op MBO-niveau stimuleren.
- 'Netwerk
Academie' (10 miljoen gulden) wordt een nationale 'ICT-netwerkacademie'
die dient om de Nederlandse beroepsbevolking beter en sneller ICT-competent
te maken.
- 'ICT
in niet-ICT' (18 miljoen gulden) gaat ervoor zorgen dat proefprojecten
gestart worden om ICT te introduceren in de economische en rechtenopleidingen
van het HBO en universitair onderwijs.
- 'Digitaal
trapveldje' (20 miljoen gulden) wil wijkcentra voorzien van
computers en internet.
Kees Vijlbrief,
directeur Algemeen Technologiebeleid van het ministerie van Economische
Zaken, heeft in mei over deze projecten gezegd: 'Zodra de projecten
lopen, zullen de investeringen van het bedrijfsleven moeten komen'.
Om die reden was één van de uitgangspunten bij de evaluatie van de businessplannen
dat de betrokken partijen zich tot financiële inspanningen verplichten.
Dit om het gebrek aan organiserend vermogen in de jonge ICT-sector te
ontwikkelen.
De Nederlandse ICT-wereld
heeft teleurgesteld gereageerd op dit financieringsbesluit. Ton
Risseeuw, oud-Getronics topman en voorzitter van de inmiddels opgeheven
ICT Task Force, vatte de mening van de projectleiders samen dat
'als het hierbij zou blijven het uiterst teleurstellend zou zijn'.
Hij overweegt nieuwe claims bij het kabinet.
In het vorige nummer
van informatie (juni 2000) werd door woordvoerders van diverse
belangengroeperingen commentaar geleverd op de onlangs uitgebrachte
nota 'Concurreren met ICT-competenties'.
- De ondernemers
van Nederland, verenigd in VNO-NCW, vinden, bij monde van hun secretaris
informatiebeleid P. de Graaf, dat ondernemers meer hun nek uit durven
steken dan de overheid dat doet. Zij adviseren de overheid om daarin
leidend te zijn en in ieder geval die bedrijven die risico durven
te nemen te ondersteunen met startsubsidies.
- Sylvia Roelofs,
directeur van de federatie Nederlandse IT (Fenit, een federatief verband
van softwarehuizen), is blij met de visie van de overheid. Zij zou
nog wel wat meer financiële inspanning van de overheid in hun richting
willen zien.
- Chris Vissers
pleit, als directeur van het Telematica Instituut, voor kennisoverdracht.
Dit dient uitgevoerd te worden door speciaal voor dit doel opgerichte
instituten waarin onderzoekers werkzaam zijn die voor dit doel zijn
geselecteerd en getraind.
- En de nieuwe
stem van de ICT-professionals (SPITS) pleit, bij monde van Bert Melief
(voorzitter van het NGI), voor oplossingen op de wat langere termijn
dan de overheid in de nota voor ogen heeft. Hij wil het zo schrijnende
en aanhoudende tekort aan professionals oplossen middels het ontwikkelen
van ICT-beroepsprofielen. Daarmee zouden aankomende studenten geworven
en gebruikers geschoold kunnen worden, mede door middel van het nieuwe
computerrijbewijs (ECDL, een Europees initiatief dat door het NGI
in Nederland geïntroduceerd wordt). Ook hij vraagt om meer middelen.
Ieder komt, zoals
het kennelijk hoort, op voor haar of zijn eigen specifieke belang. Teleurstelling
alom, en, zoals Vijlbrief al zei, klaarblijkelijk weinig saamhorigheid
en organiserend vermogen. Maar is deze mate van ondersteuning door de
overheid wel zo teleurstellend? Of is bijvoorbeeld met de voorgestelde
projecten de juiste snaar gewoon niet geraakt?
Rijke industrie
ICT in Nederland
is big business. Steeds meer mensen hebben pc's thuis en op het werk.
Steeds meer mensen begeven zich op internet. Daarmee is de ICT-industrie
een rijke industrie geworden die best in staat moet zijn om zelfstandig
te investeren. Zoals minister Jorritsma in een interview zei, is het
inderdaad zonde dat zoveel mogelijkheden van ICT nog niet worden gebruikt.
Maar Nederland is wel het zevende land in de wereld op het gebied van
ICT. Men wil zelfs hoger op die lijst komen, en er zijn stemmen om van
Nederland een ICT-land te maken. En dan vooral in de dienstensector,
want we hebben het grondgebied, de opleidings- en loonstructuur en de
verkeersinfrastructuur niet meer om bijvoorbeeld fabricage te doen.
Je kunt alleen diensten
verlenen als je voldoende weet van het onderwerp. In dit geval dus ICT.
Om ICT-dienstverlening te stimuleren, steekt de overheid nu dus 70 miljoen
gulden in de ICT-industrie. Als die (rijke) industrie verstandig is,
investeert zij zelf een veelvoud van dat bedrag. Elke organisatie moet
er immers zelf voor zorgen dat ze in de toekomst overleeft. 70 miljoen
is dan slechts een aanvulling op de punten waar de ICT-industrie niet
of nauwelijks voor zichzelf kan of wil zorgen. En dan kan het ingezette
bedrag best eens voldoende zijn...
Effectiviteit van
ICT
Er rest nog steeds
wel het probleem dat eerder in deze columnserie
als 'stelling 3' is aangekaart: we zouden een groot tekort aan ICT'ers
hebben. Verder hebben we het nog steeds over het stimuleren van de inzet
van technologie, terwijl er enorme problemen zijn met de effectiviteit
van die inzet. Er is een grote behoefte aan kwaliteit en minder aan
kwantiteit. Het is werkelijk te gek voor woorden dat een extrapolatie
van een tekort aan mensen in een onderzoek uit 1998 nog steeds leidt
tot de mening dat we zo'n 20.000 ICT'ers per jaar extra nodig zouden
hebben. Dat universiteiten en hogescholen zo bezig zijn met het pompen
van technologische kennis in mensen, dat ze waarschijnlijk wel zien
dat ze meer naar de kwaliteiten moeten kijken, maar dat ze gewoon geen
tijd krijgen (of nemen) om dat gegeven verder uit te werken en in te
vullen. De doelstelling is immers dat er meer informatie- en communicatietechnologen
moeten komen.
Waar
het met de kwaliteit op vast zit is dat de effectiviteit van de inzet
van ICT gemiddeld veel te laag is. Ofwel: we zetten ICT in, en achteraf
blijkt steeds weer dat het nauwelijks doet wat we willen. We doen dus
kennelijk een hoop verkeerd en/of overbodig werk.
Het
bureau ESO in Rotterdam heeft een tijdje geleden uitgezocht dat een
investering vrijwel steeds tot een verhoging van de exploitatielast
leidt. En die exploitatie lasten zijn zo langzamerhand niet meer te
dragen voor organisaties. We verbeteren dus kennelijk onze bestaande
informatie infrastructuur niet, we voegen vooral nieuwe elementen toe.
En die moeten dan weer beheerd worden in een steeds complexer wordende
omgeving. Hoe lang zullen investeerders nog willen investeren in een
steeds groter wordende exploitatielast die niet effectiever wordt? Ze
geven zo geld uit om nog meer geld uit te geven.
Het
millennium probleem heeft een groot aantal van dit soort problemen aan
het licht gebracht. De eerste helft van het jaar 2000 is dan ook niet
zo goed geweest voor de ICT bedrijven. Volgens een recente Computable
geeft men geld uit aan consultants die adviseren hoe organisaties hun
ICT (opnieuw) moeten inrichten. Wederom efficientie boven effectiviteit?
Zal het anders inzetten van (nieuwe) technologie dan toch de effectiviteit
kunnen vergroten? We hebben toch al geleerd dat zoiets moeilijk is?
Ter vergelijking: kan het inzetten van een nieuwe startmotor passagiers
inderdaad beter en sneller van A naar B brengen? Of van een nieuwe uitlaat?
Ligt dat niet aan heel andere factoren dan aan “hardware”?
Effectiviteit kan niet echt vanuit de technologie verbeterd worden.
Je kunt beter eerst vaststellen wat men wil zodat je daarna, gewapend
met die kennis, moet kijken wat je gaat veranderen in de ondersteunende
informatie infrastructuur. Niet alleen in de inzet van Informatie &
Communicatie Technologie, maar naar het integraal van oplossingen voor
problemen in de informatie & communicatie van die organisatie.
Nederland
moet dus ICT-dienstenland worden. Als we dat echt willen, zullen we
eerst en vooral het probleem met de effectiviteit van de inzet van ICT
moeten aanpakken. Als onze diensten immers niet voldoende effectiviteit
realiseren, wie zal die dan afnemen? Met kennis en kunde op dat gebied
kunnen we de wereld helpen, want het is een algemeen probleem. We zullen
onze aandacht niet meer alleen op technologie moeten richten, maar op
de effectiviteit van de toepassing daarvan. Dan zou het best zo kunnen
zijn dat de 70 miljoen gulden wel voldoende is om minimaal gelijke tred
te houden met waar de rest van de wereld mee bezig is.
Waar
het met de kwaliteit nu op vast loopt, is dat de effectiviteit van de
inzet van ICT gemiddeld veel te laag is. Ofwel: we zetten ICT in, en
achteraf blijkt steeds weer dat het nauwelijks doet wat we willen. We
doen dus kennelijk een hoop verkeerd en/of overbodig werk. Het millenniumprobleem
heeft een groot aantal van dit soort problemen aan het licht gebracht.
De eerste helft van dit jaar is dan ook niet zo goed geweest voor de
ICT-bedrijven. Er wordt nu veel geld uitgegeven aan consultants die
adviseren hoe organisaties hun ICT (opnieuw) moeten inrichten. Wederom
efficiency boven effectiviteit? Zal het anders inzetten van (nieuwe)
technologie dan toch de effectiviteit kunnen vergroten? We hebben toch
al geleerd dat zoiets moeilijk is? Effectiviteit kan niet echt vanuit
de technologie worden verbeterd. Beter wordt eerst vastgesteld wat men
wil zodat men daarna, gewapend met die kennis, kijkt naar wat men gaat
veranderen in de ondersteunende informatie-infrastructuur.
Problemen en oplossingen
Wat zijn nou de
problemen met de inzet van ICT? Om er een paar te noemen: veel te hoge
exploitatielasten, veel te veel keer dezelfde of vergelijkbare functionaliteit
in dezelfde omgeving, een onbetrouwbaar en duur ontwikkeltraject voor
het realiseren van systemen en applicaties, slecht uitgevoerd beheer,
een slecht werkend aanschaftraject enzovoort. Laten we nu eens naar
het oplossen van dit soort problemen kijken. Er zijn veel voorbeelden
van projecten die volledig uit de hand gelopen zijn en waar, als gekeken
was naar wat men echt nodig had, een veel simpeler aanpak een veel hogere
kwaliteit en onderhoudbaarheid had opgeleverd. Onlangs vertelde iemand
tijdens een discussie dat hij er zeker van was dat alles gemiddeld voor
de helft van de prijs moest kunnen. Ikzelf heb een aantal ervaringen
waar de prijs zelfs tot een vijfde of een tiende teruggebracht kon worden.
En dan fixed price, fixed time en fixed date!
Waar
zit dan het verschil? Het verschil zit in simpele uitgangspunten als
heel goed weten wat je hebben wil. Wilt u een personeelsinformatiesysteem,
koop of maak dan geen systeem met documentmanagement, salarisberekening,
pensioenregistratie, workflowmanagement en tijdregistratie-met-chipcard-faciliteiten.
Waarom zou u; u wilde immers toch alleen informatie over het personeel
vastleggen? En veel van die andere functionaliteit zit toch al in allerlei
andere software. Dus waarom dat soort software nog een keer kopen of
zelfs maken? En waarom zou u zich door de opzet van die software laten
voorschrijven hoe de organisatie moet worden ingericht? Alleen het uitzoeken
van die 'alignment' kost al goudgeld, en dan hebt u nog niets. Zorg
er gewoon voor dat u als 'gebruikersorganisatie' weet wat u nodig hebt
en ga dan kijken wat u voor die behoefte kunt kopen of laten maken.
Laat niet toe dat er bijvoorbeeld 1500 wijzigingen in een niet-passend
ERP-pakket doorgevoerd moeten worden om het passend te maken. Die wijzigingen
moet u immers zelf onderhouden. En als er een nieuwe versie van dat
pakket op de markt komt, moeten de meeste van die wijzigingen toch nogmaals
geprogrammeerd en doorgevoerd worden.
Hulp van informatie-architecten
Het klinkt misschien
allemaal nogal vergezocht, maar het is vaak echt zo simpel. Zorg dat
u weet wat u hebben wilt en laat u geen knollen voor citroenen verkopen.
Laat ICT-deskundigen niet bepalen wat u wilt, maar doe het zelf. Of
laat u helpen door iemand die kan vaststellen wat een organisatie wil
met haar informatie en communicatie. Mensen die dit doen, heten informatie-architecten.
Ze weten het nodige van ICT, maar daar hoeft u met hen niet of nauwelijks
over te praten. Als ze voldoende van uw eisen, wensen, uitgangspunten
en randvoorwaarden weten, kunnen zij voor en met u naar passende oplossingen
zoeken. Al of niet met de inzet van ICT.
Informatie-architecten
vindt u niet bij organisaties die ICT verkopen. Dat zijn immers aannemers.
Zij hebben ook wel mensen in dienst die architect zijn, maar dit zijn
ICT-architecten die kijken naar de manier waarop ICT ingezet kan worden
in organisaties. De ICT-architect weet veel van de technologie die zijn
organisatie verkoopt. Hij weet ook veel van de manier waarop organisaties
daar gebruik van kunnen maken. Hem moet echter wel verteld worden wat
een organisatie wil en nodig heeft zodat de beschikbare technologie
op de beste manier ingezet kan worden. Zo effectief mogelijk, dus.
Het probleem rond
effectiviteit is dat er maar enkele tientallen, misschien enkele honderden
mensen in Nederland zijn die zich met recht informatie-architect kunnen
noemen. De meeste informatie-architecten zijn in vaste dienst van organisaties,
zodat er maar weinig zijn die kunnen kijken naar de effectiviteit binnen
organisaties die zelf geen of te weinig informatie-architecten in dienst
hebben. Er bestaan nauwelijks opleidingen voor informatie-architect,
maar het begint wel steeds duidelijker te worden wat een informatie-architect
allemaal zou moeten kunnen en weten. Bovendien blijkt een lange ervaring
en een goede begeleiding essentieel te zijn. Maar opleidingen lijken
er, ook niet op de korte termijn, te komen. Men is op dit moment zo
druk bezig het vermeende tekort aan ICT'ers aan te vullen dat er geen
tijd is om na te denken over deze beroepsgroep. En zo blijft het tekort
aan ICT'ers bestaan.
Binnen het Genootschap
voor Informatie Architecten (GIA) is ooit berekend dat de 200.000 ICT'ers
die er nu zijn door tussen de 3900 en 9.500 informatie-architecten zouden
moeten worden aangestuurd. Die informatie-architecten zouden dan, bij
een gelijkblijvende werklast, 100.000 ICT'ers overbodig maken! Dit is
op zich wensend denken, omdat er op dit moment nog veel te weinig informatie-architecten
zijn. En als ze er wel zouden zijn, zou een groot deel van die 100.000
ICT'ers aan het werk kunnen zijn met zaken die nu op de lange baan moesten
worden geschoven.
Deze berekening
toont overigens wel aan dat er tientallen procenten aan menskosten op
ICT kunnen worden bespaard en dat, bij inzet van goede informatie-architecten,
bovendien een stevige verbetering van de effectiviteit van de informatie-infrastructuur
mag worden verwacht. Resultaten waarover investeerders op dit moment
nog alleen kunnen dromen...
De stelling
Terug naar 'Nederland
ICT-land'. Als Nederland wil investeren in ICT-diensten, dan zou het
stimuleren en het uitwerken van een vak als informatie-architect de
hoogste prioriteit moeten hebben. Niet alleen om de eigen industrie
het duwtje in de rug te kunnen geven dat ze nodig hebben om in deze
wereld te kunnen concurreren, maar zeker ook om echte diensten te kunnen
gaan verlenen in een ICT-wereld waar de effectiviteit tot op dit moment
ver te zoeken is.
De ministers Hermans
en Jorritsma waren tijdens hun ICT-congres in juni jongstleden zeer
eensgezind over het feit dat er nu snel van alles en nog wat van de
grond moest komen in en rond ICT. Met het bovenstaande in gedachten
ligt een uitdaging voor de hand om van Nederland geen ICT-land, maar
een IC-land te maken. Die diensten zijn in ieder geval wereldwijd zeer
gevraagd.
Ik vrees dat ik,
als voorzitter van het GIA, met dit stuk deels voor eigen parochie heb
gesproken, net zoals de genoemde belanghebbenden bij hun reactie op
de kabinetsnota. Dat is op zich een slechte zaak. Het wordt inderdaad
hoog tijd dat het organiserend vermogen van de ICT-sector (zoals Vijlbrief
dat noemt) vorm en inhoud gaat krijgen. Samen staan we immers veel sterker.
En het voorkomt misschien dat veel te veel energie in allerlei zaken
wordt gestopt waarvan van tevoren duidelijk had kunnen zijn dat ze niet
of nauwelijks nuttig zijn. We hebben het immers druk genoeg.