Artikel
Oktober 2002: Bouwfraude
De laatste weken
heb ik met belangstelling de parlementaire enquête rond de bouwfraude
gevolgd. Voor een informatiearchitect is het interessant om zo te horen
hoe het er in de bouwwereld aan toegaat. Je werk wordt daar immers erg
vaak mee vergeleken. Zoals verwacht lijkt het nodige in de bouwwereld
op wat in de informatie- en IT-wereld gebeurt. Daarbij valt op, het
zou vreemd zijn als dat niet zo was, dat de bouwwereld veel meer van
‘zichzelf’ weet. Vele eeuwen ervaring spreken dan.
In beide werelden kennen we het traject ‘we willen iets hebben,
we laten dat in detail uitwerken en we gaan het daarna realiseren’.
Dit is zichtbaar bij de realisatie van de Schipholtunnel, de HSL, de
tunnel bij Best, een bancair hypotheekinformatiesysteem en een gemeenteportal.
Het is iedereen duidelijk dat in beide werelden aannemers realiseren.
Wie de activiteiten daarvoor doet is in de informatie- en IT-wereld
ten minste onduidelijk.
Ik zal het gemist
hebben, maar tijdens de enquête heb ik niet horen spreken over
de inbreng van architecten. Zij leveren de ideeën en uitwerkingen
die het voor aannemers mogelijk maakt om aan te bieden. Een gedegen
formulering maakt immers een scherpe inschatting van prijs/tijd/kwaliteit
van de realisatie mogelijk. Wel is gesproken over de vele ervaringscijfers
die beschikbaar zijn en het gebruik daarvan in offertetrajecten voor
realisatie. Men weet heel goed wat het leggen van een kilometer asfalt
in diverse situaties kost. Ondanks deze kennis zijn er toch verschillen.
Misschien is het zo dat die kennis niet ‘echt’ gedeeld wordt
met de opdrachtgevers. Zelfs met regulering van winstopslagen enzovoort
leveren aanbieding met een bestek kennelijk niet dezelfde prijs-tijd-kwaliteitverhouding
op. Ook in de informatie- en IT-wereld lopen aanbiedingen vaak sterk
uiteen. Dat feit lijkt daar echter meer te maken te hebben met te ‘grijze’
bestekken op basis waarvan geoffreerd moet worden.
Aardig is het verschil
dat zichtbaar is in het besluitvormingstraject om bijvoorbeeld een Schipholtunnel
te gaan maken en hoe deze vorm te geven. Aannemers vertellen dat ze
erachter proberen te komen waar over welke werken nagedacht wordt. Kennelijk
hebben zij daar dus zelfs ‘spiegels en kralen’ voor over.
Zij helpen niet direct bij het onderbouwen van het besluit om een nieuw
werk te realiseren. In de informatie- en IT-wereld is het nog vaak zo
dat een aannemer architecten levert om die onderbouwing te schrijven.
Zo’n aannemer mag dan zelfs ook aanbieden, met alle risico’s
van dien.
Dat onderbouwen is het werk van de informatiearchitect. Als op basis
van een resulterende beslissing één of meer informatiesystemen
gekocht of gemaakt moeten worden, dan zal die onderbouwing als bestekaanbiedingen
door aannemers mogelijk maken. Voor de realisatie van de Schipholtunnel
zijn bijvoorbeeld 65 deelbestekken opgesteld. Bij dit verder uitwerken
zal, naast de informatiearchitect, de IT-businessarchitect een rol hebben
omdat hij/zij de nodige technologische kennis in kan brengen.
Een ander verschil is de manier waarop tegen functionaliteit aangekeken
wordt. Iedereen weet dat een schuifdeur niet in de Schipholtunnel hoort,
maar het feit dat allerlei softwarepakketten tegenwoordig eigen workflowfunctionaliteit
bevatten wordt als heel gewoon beschouwd. Terwijl dat laatste toch tot
grote problemen kan leiden.
Nog een verschil tussen de bouwwereld en de Informatie- en IT-wereld
zijn de winsten die gemaakt worden. In de bouw blijkt 15% winst erg
hoog te zijn, terwijl dat in de informatie- en IT-wereld jaren als minimumpercentage
gold. Het wijst op een verschil aan ruimte dat aannemers krijgen c.q.
nemen in hun aanbiedingen.
Zoals gezegd, een
interessante enquête. Laten we hopen dat ons belastinggeld goed
besteed is, en wordt.